RVR 2016/72
Verhuiskostenvergoeding. Is bij samenloop van renovatie en dringende werkzaamheden de verhuiskostenregeling van dwingendrechtelijke aard?
HR 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:726
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
15/05226
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923974:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huurbeleid
Huurrecht / Huur van woonruimte
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:726, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:80, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:13, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2016
- Wetingang
Art. 7:220 BW; art. 11g Bbsh (oud)
Essentie
Huur woonruimte. Verhuiskostenvergoeding. Renovatie. Dwingend recht.
Wat is het onderscheid tussen 'dringende onderhoudswerkzaamheden' als bedoeld in art. 7:220 lid 1 BW en 'renovatie' als bedoeld in art. 7:220 lid 2 BW? Is bij samenloop van renovatie en dringende werkzaamheden de verhuiskostenregeling van dwingendrechtelijke aard? Is van belang wie initiatief neemt tot de renovatie?
Samenvatting
In 2007 hebben huurders van een sociale huurwoning aan hun woningcorporatie verzocht om een oplossing voor een groot aantal problemen en gebreken die zij aan de woning hadden geconstateerd. In 2009 heeft de corporatie werkzaamheden aan de woning uitgevoerd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.