NJB 2019/486
Wet Bopz. Stoornis van de geestvermogens. Hoge Raad: Het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, is onvoldoende gemotiveerd
HR 22-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:275
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 februari 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/05080
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:275, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:121, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2019
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Stoornis van de geestvermogens. Hoge Raad: Het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, is onvoldoende gemotiveerd
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding heeft de rechtbank een machtiging verleend tot voortgezet verblijf voor de duur van twaalf maanden. De geneeskundige verklaring vermeldt dat er sprake is van stabiele milde cognitieve stoornissen. Het verslag van een cognitieve screening vermeldt dat betrokkene op een algemene cognitieve screeningtest het maximale scoort en dat dit niet wijst op verval van cognitieve vermogens. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.