RvdW 2015/481
Art. 81 lid 1 RO. Curaçaose zaak. Verjaring van vordering tot schadevergoeding. Subjectieve bekendheid met (progressieve) schade, art. 3:310 lid 1 BWC. Stelplicht en bewijslast. Stuiting door middel van erkenning (art. 3:318 BWC, art. 3:37 lid 3 BWC).
HR 03-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:836
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 april 2015
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/00489
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:836, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:52, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2015
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Curaçaose zaak. Verjaring van vordering tot schadevergoeding. Subjectieve bekendheid met (progressieve) schade, art. 3:310 lid 1 BWC. Stelplicht en bewijslast. Stuiting door middel van erkenning (art. 3:318 BWC, art. 3:37 lid 3 BWC).
Partij(en)
- 1.
[verzoeker 1],
- 2.
[verzoekster 2], beiden in Curaçao,
verzoekers tot cassatie, adv.: mr. D. Rijpma,
tegen
De Stichitng Fundashon Kas Popular, in Curaçao, verweerster in cassatie, adv.: mr. M.A.J.G. Janssen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P. Vlas:
1. Feiten en procesverloop2.
1.1
In het kort komen de feiten en het procesverloop op het volgende neer. Op 4 november ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.