RvdW 2016/154
Ontoereikende betwisting vorderingen benadeelde partijen. Ontoereikend prangend verweer m.b.t. schadevergoedingsmaatregel over gebrek aan draagkracht.
HR 22-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3694
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 december 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
13/05512
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3694, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2382, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑09‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑03‑2015
- Wetingang
Art. 361 Sv; art. 36f Sr
Essentie
1. Het hof kon oordelen dat de vorderingen van de benadeelde partijen door en namens de verdachte niet zijn betwist, waarmee het kennelijk tot uitdrukking heeft gebracht dat de vorderingen onvoldoende gemotiveerd zijn betwist. Het verweer m.b.t. de vordering van benadeelde 1 is geen toereikend verweer. Het verweer dat de vordering van benadeelde partij 2 onvoldoende duidelijk is, ziet op een bedrag dat niet is gevorderd. De vordering van benadeelde 3 is toegewezen tot een bedrag dat niet is betwist.
2. Het gebrek aan draagkracht bij een verdachte kan onder omstandigheden reden zijn af te zien van oplegging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.