FED 2021/124
Bij de beoordeling of de box 3-heffing leidt tot een individuele en buitensporige last moet de rechter de gehele financiële situatie van de betrokkene in aanmerking nemen.
HR 02-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1047, m.nt. dr. T.C. Gerverdinck
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 juli 2021
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Loon, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
20/02453
- Noot
dr. T.C. Gerverdinck
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS291938:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑07‑2021
ECLI:NL:HR:2021:1047, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑07‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:293, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑2021
- Wetingang
Essentie
Bij de beoordeling of de box 3-heffing leidt tot een individuele en buitensporige last moet de rechter de gehele financiële situatie van de betrokkene in aanmerking nemen.
Samenvatting
De belastingheffing over het vermogen van belanghebbende is in 2016 en 2017 hoger dan de behaalde rendementen. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtsvraag of box 3 in strijd is met (i) artikel 1 EP bij het EVRM (voor het jaar 2016 en 2017) of (ii) het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM (voor het jaar 2017) aan de orde moeten komen in de massaal bezwaarprocedures. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.