Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2015/413 facilitering grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen
Artikel 10 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 17-03-2015
- Bronpublicatie:
11-03-2015, PbEU 2015, L 68 (uitgifte: 13-03-2015, regelingnummer: 2015/413)
- Inwerkingtreding
17-03-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2015, PbEU 2015, L 68 (uitgifte: 13-03-2015, regelingnummer: 2015/413)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.
De in artikel 9 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar vanaf 13 maart 2015. Uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de termijn van vijf jaar stelt de Commissie een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3.
De in artikel 9 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Dit besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Het is van bijzonder belang dat de Commissie de gangbare praktijk volgt en deskundigen raadpleegt, waaronder deskundigen van de lidstaten, voordat zij een gedelegeerde handeling vaststelt. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5.
Een overeenkomstig artikel 9 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van deze termijn de Commissie ervan in kennis hebben gesteld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.