Prg. 2021/165
Rechterswissel hof tussen pleidooi en eindarrest. Uit de instemming van partijen met een enkelvoudige comparitie, kan niet worden afgeleid dat zij afstand hebben gedaan van hun recht op een nadere mondelinge behandeling naar aanleiding van een rechterswisseling.
HR 07-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:700
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 mei 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/01662
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS274200:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:700, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1159, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑05‑2020
- Wetingang
Art. 155 Rv; art. 6:162 BW; art. 6 EVRM
Essentie
Procesrecht. Hebben partijen afstand gedaan van recht op extra mondelinge behandeling na dubbele rechterswissel, omdat zij eerder hebben ingestemd met enkelvoudige comparitie?
Nee. Enkelvoudige comparitie tegenover niet-vervangen raadsheer, maakt dit niet anders.
Samenvatting
In een echtscheidingskwestie moest de man naar Iraans recht een bruidsschat aan de vrouw betalen. De rechtbank heeft (onder meer) dit afgewezen, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en de vorderingen van de vrouw gedeeltelijk toegewezen. Na het pleidooi zijn twee van de drie raadsheren vervangen, waarna eindarrest is gewezen. Het onderdeel klaagt dat het hof partijen ten onrechte onmogelijk heeft gemaakt om gebruik ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.