PJ 2022/22
De aansprakelijkheid van de bestuurder voor premieschulden aan een verplicht bpf eindigt niet omdat de aansprakelijkheid van de rechtspersoon eindigt na een jaar zoals bedoeld in art. 7:663 BW.
HR 14-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:13
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 januari 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/01724
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS635758:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:13, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:522, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑05‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑07‑2020
- Wetingang
Essentie
De aansprakelijkheid van de bestuurder voor premieschulden aan een verplicht bpf eindigt niet omdat de aansprakelijkheid van de rechtspersoon eindigt na een jaar zoals bedoeld in art. 7:663 BW.
Samenvatting
Dit geding betreft de vraag of de aansprakelijkheid van de bestuurder van de rechtspersoon voor premieschulden aan een verplicht bedrijfstakpensioenfonds op grond van art. 23 Wet Bpf 2000 eindigt met het vervallen van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon zelf. Die aansprakelijkheid van de rechtspersoon eindigt met het verstrijken van de termijn van een jaar na de overgang van een onderneming indien de rechten en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.