RAV 2018/35
Stuiting verjaring. Heeft de tussen partijen gesloten arbitrage-overeenkomst de vordering gestuit? Is beroep op verjaring tijdens onderhandelingen gelet op de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
HR 26-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:111
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 januari 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
16/05241
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928682:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:111, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1169, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑10‑2016
- Wetingang
Art. 3:317 BW
Essentie
Stuiting verjaring.
Heeft de tussen partijen gesloten arbitrage-overeenkomst de vordering gestuit? Is beroep op verjaring tijdens onderhandelingen gelet op de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
Samenvatting
Tussen eiseres in cassatie en de Gemeente Groningen hebben onderhandelingen plaatsgevonden over de verplaatsing van het bedrijf van eiseres. Op 1 juni 2002 zijn partijen arbitrage overeengekomen ter vaststelling van de koopprijs voor het bedrijfsterrein (‘de Overeenkomst’). Partijen zijn eveneens overeengekomen dat eiseres vóór 1 mei 2002 haar schadevergoedingsvordering die zij stelt te hebben als gevolg van een vertraging bij de verplaatsing van het bedrijf aan arbitrage kan onderwerpen. Van deze laatste arbitrageprocedure ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.