AB 2012/48
Voorrang richtlijnconforme uitlegging boven rechtstreekse werking. Mogelijkheden richtlijnconforme uitlegging. Onvoorwaardelijke en voldoende nauwkeurige verplichting. Verbod van horizontale werking. Unierechtelijk overheidsbegrip. Aansprakelijkheid.
HvJ EU 24-01-2012, ECLI:EU:C:2012:33, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven (Dominguez/Centre Ouest Atlantique)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
24 januari 2012
- Magistraten
V. Skouris, A. Tizzano, J. N. Cunha Rodrigues, K. Lenaerts, U. Lõhmus, A. Rosas, E. Levits, A. Ó Caoimh, L. Bay Larsen, T. von Danwitz, A. Arabadjiev
- Zaaknummer
C-282/10
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- Roepnaam
Dominguez/Centre Ouest Atlantique
- JCDI
JCDI:ADS185280:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2012:33, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 24‑01‑2012
- Wetingang
Essentie
Voorrang richtlijnconforme uitlegging boven rechtstreekse werking. Mogelijkheden richtlijnconforme uitlegging. Onvoorwaardelijke en voldoende nauwkeurige verplichting. Verbod van horizontale werking. Unierechtelijk overheidsbegrip. Aansprakelijkheid.
Samenvatting
Art. 7 lid 1 Richtlijn 2003/88 moest aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale bepalingen of praktijken op grond waarvan aan het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon de voorwaarde is gekoppeld dat de werknemer in het referentietijdvak minimaal tien dagen of een maand daadwerkelijk heeft gewerkt.
De vraag of een nationale bepaling voor zover zij indruist tegen het recht van de Unie buiten toepassing moet worden gelaten, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.