De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/6.3.1:6.3.1 Procesrechtelijke verplichtingen
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/6.3.1
6.3.1 Procesrechtelijke verplichtingen
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS375538:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
De in art. 162 lid 3 Rv vastgelegde procesrechtelijke verplichting vormt een uitzondering en bespreek ik in 73. Omdat in dit specifieke geval aan de rechter de bevoegdheid is toegekend om ambtshalve dwangsommen op te leggen, speelt de hier behandelde kwestie in dat geval niet.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Procesrechtelijke verplichtingen gelden over het algemeen jegens de rechtsorde. Niet in alle gevallen is echter duidelijk of deze verplichtingen ook jegens de wederpartij in de procedure bestaan en of het jegens deze onrechtmatig is om die verplichtingen niet na te komen. Alleen in het laatste geval kan de betrokkene jegens zijn wederpartij tot het vervullen van die verplichting worden veroordeeld en kan die verplichting door middel van een dwangsomveroordeling afdwingbaar worden gemaakt.1