Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel
Artikel 4 [Rectificatie bewijs van waarmerking]
Geldend
Geldend vanaf 21-10-2005
- Bronpublicatie:
28-09-2005, Stb. 2005, 485 (uitgifte: 13-10-2005, kamerstukken: 30069)
- Inwerkingtreding
21-10-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-10-2005, Stb. 2005, 494 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Een verzoek tot rectificatie van een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de verordening, wordt gedaan door indiening van het formulier, bedoeld in artikel 10, derde lid, van de verordening bij het gerecht dat het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel heeft verstrekt. Artikel 2, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2.
Is het verzoek, bedoeld in het eerste lid, afkomstig van de schuldeiser op wiens verzoek de waarmerking heeft plaatsgevonden, dan vindt indiening plaats onder bijvoeging van zo mogelijk het originele bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel waarvan rectificatie wordt gevraagd. De schuldenaar wordt niet opgeroepen. De rectificatie wordt op een door de rechter nader te bepalen dag uitgesproken met vermelding van deze dag in de beschikking en onder afgifte van een gerectificeerd bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel. Het eerder verstrekte bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel verliest hierdoor zijn kracht. Bij weigering van het verzoek vindt teruggave van het bij het verzoek gevoegde bewijs van waarmerking plaats.
3.
Is het verzoek, bedoeld in het eerste lid, afkomstig van de schuldenaar, dan gaat de rechter niet tot rectificatie over dan na de schuldeiser en schuldenaar in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten. De rectificatie wordt op een door de rechter nader te bepalen dag uitgesproken met vermelding van deze dag en van de naleving van de vorige volzin in de beschikking en onder afgifte van een gerectificeerd bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel. Het eerder verstrekte bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel verliest hierdoor zijn kracht. De rechter gelast de schuldeiser het bewijs van waarmerking als bedoeld in de vorige zin, af te geven aan de griffier.