NJF 2021/436
Procesrecht. Incidentele verwikkelingen en faillissement.
Hof Den Haag 06-07-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1624
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
6 juli 2021
- Magistraten
Mrs. G.C. de Heer, H.J. van Kooten, J.W. Frieling
- Zaaknummer
200.269.699/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2022:663, Uitspraak, Hof Den Haag, 19‑04‑2022
ECLI:NL:GHDHA:2021:1624, Uitspraak, Hof Den Haag, 06‑07‑2021
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Incidentele verwikkelingen en faillissement.
Samenvatting
Appellant, pandgever, kennelijk in eerste aanleg eiser, gaat failliet. Geïntimeerde, debiteur en in eerste aanleg gedaagde, vraagt incidenteel ontslag van instantie omdat eerder de curator het geding niet heeft overgenomen. Ondanks protest van failliet, die buiten bezwaar van de boedel verder wil procederen, wordt het verzoek toegewezen. Het belang dat geïntimeerde heeft bij het niet achterblijven met onverhaalbare proceskosten weegt zwaarder dan het belang van failliet bij een uitspraak over een vordering waarover in eerste aanleg al is beslist. Failliet heeft ook geen eigen belang meer omdat de vordering werd verpand aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.