NJ 2020/294
Verbintenissenrecht. Schenking; afwijking hoofdregel bewijslastverdeling bij beroep schenker op misbruik van omstandigheden (art. 7:176 BW)?
HR 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1240
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juli 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/04090
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS230043:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1240, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:165, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑11‑2018
- Wetingang
Essentie
Verbintenissenrecht. Schenking; afwijking hoofdregel bewijslastverdeling bij beroep schenker op misbruik van omstandigheden (art. 7:176 BW)?
Samenvatting
In art. 7:176 BW is bepaald dat indien de schenker feiten stelt waaruit volgt dat de schenking door misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen, bij een beroep op vernietigbaarheid de bewijslast van het tegendeel op de begiftigde rust, tenzij van de schenking een notariële akte is opgemaakt of deze verdeling van de bewijslast in de gegeven omstandigheden in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid zou zijn. De bijzondere regel van bewijslastverdeling van art. 7:176 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.