V-N Vandaag 2022/1224
Geen rechtsherstel voor belastingplichtige die te laat bezwaar maakt tegen box 3-heffing
HR 20-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:720
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 mei 2022
- Zaaknummer
21/04407
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Mensenrechten
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑05‑2022
ECLI:NL:HR:2022:720, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:293, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:180, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2021
- Wetingang
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (BWBV0001000, 13)Wet inkomstenbelasting 2001 (BWBR0011353, 9.6)Wet inkomstenbelasting 2001 (BWBR0011353, 5.2)Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (BWBV0001001, 1)
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht geen ambtshalve vermindering heeft verleend voor de IB-aanslagen 2017 en 2018. De gestelde onjuistheid van deze aanslagen volgt namelijk uit nieuwe jurisprudentie.
Samenvatting
X geeft in zijn IB-aangiften 2015-2018 box 1 en box 3-inkomen aan. De inspecteur stelt de belastbare inkomens uit sparen en beleggen vast overeenkomstig de aangiften van X. X is het niet eens met de box 3-heffing. Hij stelt dat deze heffing moeten worden beperkt tot 30% van het in deze jaren daadwerkelijk genoten rendement. Omdat X de bezwaren buiten de bezwaartermijn heeft ingediend, verklaart de inspecteur ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.