BNB 2020/138
Rechtvaardigingsgrond voor niet horen vooraf. Toetsing op basis van de specifieke omstandigheden van het geval
HR 19-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1044, m.nt. J.A.R. van Eijsden
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 juni 2020
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Kalmthout, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
18/01694
18/01696
18/03982
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
J.A.R. van Eijsden
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS230832:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1044, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑06‑2020
ECLI:NL:HR:2020:872, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑05‑2020
ECLI:NL:HR:2020:873, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:598, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 04‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:599, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 04‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:780, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 04‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:779, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 04‑06‑2019
- Wetingang
Europeesrechtelijk verdedigingsbeginsel
Essentie
Rechtvaardigingsgrond voor niet horen vooraf. Toetsing op basis van de specifieke omstandigheden van het geval
Samenvatting
Voor het Hof was in geschil of de Inspecteur het unierechtelijke verdedigingsbeginsel heeft geschonden doordat hij aan belanghebbende slechts drie dagen had gegeven om te reageren op zijn voornemen om een naheffingsaanslag omzetbelasting op te leggen.
Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur het verdedigingsbeginsel niet heeft geschonden, zelfs niet indien hij belanghebbende in het geheel geen reactietermijn zou hebben gegeven. Het Hof heeft dit afgeleid uit HvJ EU, BNB 2018/58* (Prequ’ Italia). Volgens het Hof volgt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.