Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/81/EG coördinatie procedures plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied
Artikel 39 Persoonlijke situatie van de gegadigde of inschrijver
Geldend
Geldend vanaf 21-08-2009
- Bronpublicatie:
13-07-2009, PbEU 2009, L 216 (uitgifte: 20-08-2009, regelingnummer: 2009/81/EG)
- Inwerkingtreding
21-08-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2009, PbEU 2009, L 216 (uitgifte: 20-08-2009, regelingnummer: 2009/81/EG)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Speciale sectoren
Aanbestedingsrecht / Algemeen
1.
Van deelneming aan een opdracht wordt uitgesloten, iedere gegadigde of inschrijver jegens wie bij een onherroepelijk vonnis een veroordeling om een of meer van de hieronder opgegeven redenen is uitgesproken, waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft:
- a)
deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ (1);
- b)
omkoping in de zin van artikel 3 van de Akte van 26 mei 1997 (2), respectievelijk artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ (3);
- c)
fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (4);
- d)
terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ (5), dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
- e)
witwassen van geld en financiering van terrorisme in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG (6).
De lidstaten bepalen overeenkomstig hun nationaal recht en onder eerbiediging van het communautair recht de voorwaarden voor de toepassing van dit lid.
Zij kunnen bepalen dat om dwingende redenen van algemeen belang van de in de eerste alinea bedoelde verplichting kan worden afgeweken. Met het oog op de toepassing van dit lid verzoeken de aanbestedende diensten de gegadigden of inschrijvers indien nodig om de in lid 3 bedoelde documenten te verstrekken en kunnen zij, indien zij twijfels over de persoonlijke situatie van die gegadigden/
inschrijvers hebben, de bevoegde autoriteiten verzoeken om de inlichtingen die zij nodig achten over de persoonlijke situatie van die gegadigden of inschrijvers. Wanneer de inlichtingen betrekking hebben op een gegadigde of inschrijver die in een andere lidstaat dan de aanbestedende dienst is gevestigd, kan de aanbestedende dienst om de medewerking van de bevoegde autoriteiten verzoeken. Naar gelang van het nationale recht van de lidstaat waarin de gegadigde of de inschrijver is gevestigd, kunnen deze verzoeken betrekking hebben op rechtspersonen en/of natuurlijke personen, met inbegrip, in voorkomend geval, van de bedrijfsleider of van enig persoon met vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid bij de gegadigde of de inschrijver.
2.
Van deelneming aan een opdracht kan worden uitgesloten iedere ondernemer:
- a)
die in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, wiens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens wie een regeling met schuldeisers geldt of die in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die in de nationale wet- of regelgevingen voorkomt;
- b)
wiens faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen wie een procedure inzake een regeling met schuldeisers dan wel een andere soortgelijke procedure die in de nationale wet- of regelgevingen voorkomt, aanhangig is gemaakt;
- c)
jegens wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde volgens de wetgeving van het land is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels, zoals bijvoorbeeld een schending van de bestaande wetgeving inzake de uitvoer van defensie- en/of veiligheidsmateriaal;
- d)
die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken, zoals een niet-nakoming van zijn verplichtingen inzake gegevensbeveiliging of bevoorradingszekerheid bij een vorige opdracht;
- e)
waarvan is vastgesteld, op basis van welk bewijsmiddel ook, inclusief beschermde gegevensbronnen, dat hij niet de betrouwbaarheid vertoont die nodig is om risico's voor de veiligheid van de lidstaat uit te sluiten;
- f)
die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de socialezekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van het land van de aanbestedende dienst;
- g)
die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van het land van de aanbestedende dienst;
- h)
die zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die ingevolge deze afdeling kunnen worden verlangd, of die inlichtingen niet heeft verstrekt.
De lidstaten bepalen overeenkomstig hun nationaal recht en onder eerbiediging van het communautair recht de voorwaarden voor de toepassing van dit lid.
3.
Als voldoende bewijs dat de ondernemer niet verkeert in een van de situaties bedoeld in lid 1 en in lid 2, onder a), b), c), f) of g), wordt door de aanbestedende diensten aanvaard:
- a)
voor lid 1 en lid 2, onder a), b), en c), een uittreksel uit zijn strafregister of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig document, afgegeven door een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie van het land van oorsprong of van herkomst, waaruit blijkt dat aan de betrokken eisen is voldaan;
- b)
voor lid 2, onder f) en g), een door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat afgegeven getuigschrift.
Wanneer een document of getuigschrift niet door het betrokken land wordt afgegeven, of daarin niet alle in lid 1 en in lid 2, onder a), b) en c), bedoelde gevallen worden vermeld, kan dit worden vervangen door een verklaring onder ede — of, in de lidstaten waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring — die door betrokkene ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst wordt afgelegd.
4.
De lidstaten wijzen de instanties en organisaties aan die voor de afgifte van de in lid 3 bedoelde documenten, getuigschriften en verklaringen bevoegd zijn en stellen de Commissie daarvan in kennis. Deze kennisgeving geschiedt onverminderd het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming.
Voetnoten
Gemeenschappelijk optreden 98/733/JBZ van 21 december 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie (PB L 351 van 29.12.1998, blz. 1).
Akte van de Raad van 26 mei 1997 tot opstelling op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PB C 195 van 25.6.1997, blz. 1).
Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PB L 192 van 31.7.2003, blz. 54).
PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.
Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3).
Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15).