Rb. Noord-Nederland, 24-09-2015, nr. LEE - 14 , 4229
ECLI:NL:RBNNE:2015:4666, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
24-09-2015
- Zaaknummer
LEE - 14 _ 4229
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2015:4666, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 24‑09‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2017:2191, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
NTFR 2015/3236 met annotatie van drs. J. van der Laan, mr. J.P.W.H.T. Becks
Uitspraak 24‑09‑2015
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Alarmeringsdienst niet vrijgesteld van omzetbelasting.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 14/4229
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 24 september 2015 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Procesverloop
Procesverloop:
Eiseres heeft over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 maart 2014 (eerste kwartaal) aangifte voor de omzetbelasting gedaan. Het in de aangifte opgenomen verschuldigde bedrag van € 3.063 heeft eiseres op 16 april 2014 voldaan.
Tegen deze voldoening op aangifte heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 31 juli 2014 heeft verweerder het bezwaar afgewezen.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2015. Namens eiseres, vertegenwoordigd door [naam] , is verschenen haar gemachtigde, bijgestaan door mr. [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] en drs. [naam] .
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.1
Eiseres verleent intra- en extramurale zorg aan ouderen.
1.2.
In het kader van extramurale zorg biedt eiseres haar cliënten professionele personenalarmering aan. Deze dienst bestaat eruit dat afnemers van deze prestatie de mogelijkheid hebben om bij een calamiteit contact te kunnen leggen met de alarmcentrale/meldkamer met behulp van terbeschikkinggestelde alarmeringsapparatuur. Deze prestatie wordt niet alleen verleend aan extramurale cliënten maar ook aan intramurale cliënten.
1.3.
Eiseres sluit overeenkomsten met de betreffende cliënten met betrekking tot de personenalarmering. In deze overeenkomst is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
“… verklaren met betrekking tot professionele zorgopvolging in combinatie met personenalarmering het volgende te zijn overeengekomen.
Professionele zorgopvolging
1. De opdrachtnemer biedt met behulp van personenalarmering professionele zorgopvolging bij alarmering aan opdrachtgever, waarbij de opdrachtgever minimaal 2 contactadressen opgeeft.
Looptijd en opzegging
2. Het abonnement professionele alarmopvolging gaat in op ………. en is voor onbepaalde tijd. De minimale looptijd van de overeenkomst is twaalf (12) maanden.
3. Deze overeenkomst kan alleen schriftelijk worden opgezegd met in achtneming van een opzegtermijn van één maand.
Kosten professionele alarmopvolging
4. De aansluiting op de professionele alarmopvolging van de opdrachtnemer kost € 291,00. De aansluitkosten zullen door automatische machtiging worden geïncasseerd. De maandelijkse kosten volgens artikel 5, zullen in de eerste twaalf maanden niet in rekening worden gebracht.
5. De vergoeding voor het gebruik van professionele alarmopvolging bedraagt € 13,80 per maand bij automatische incasso, met inachtneming van hetgeen is gesteld in artikel 4, d.w.z. voor het eerst vanaf d.d.:……..
Onderstaand artikel (6) is van kracht, indien opdrachtgever geen AWBZ-zorg van opdrachtnemer ontvangt:
6. Indien na een oproep door opdrachtgever, als bedoeld in artikel 10, door één van de medewerkers van de opdrachtnemer ter plaatse assistentie moet worden verleend, zal een bedrag van € 61,65 per oproep in rekening worden gebracht. Duurt de zorgverlening langer dan één uur, dan wordt voor de overschrijding van dit uur het bedrag conform NZA-tarief voor persoonlijke verzorging extra in rekening gebracht, dit afgerond op 5 minuten.
Onderstaand artikel (7) is van toepassing, indien opdrachtgever AWBZ-zorg van opdrachtnemer ontvangt:
7. Indien na een oproep door de opdrachtgever, als bedoeld in artikel 10, door één van de medewerkers van de opdrachtnemer ter plaatse assistentie moet worden verleend, zal de benodigde tijd zoveel mogelijk ten laste van de indicatie van de opdrachtgever worden gebracht en door de opdrachtnemer worden gedeclareerd bij het Zorgkantoor.
(…)”
Professionele alarmopvolging
11. Middels het personen alarmeringsapparaat kan bij calamiteiten door opdrachtgever een oproep worden gedaan, waardoor een open spreek-/luisterverbinding tot stand wordt gebracht met een medewerker van de opdrachtnemer. De binnengekomen oproep wordt beantwoord door medewerkers van de opdrachtnemer. Naar beoordeling van medewerker zal zonodig actie worden ondernomen.
(…)”
1.4.
Eiseres heeft de dienst professionele personenalarmering als volgt omschreven. Als de meldkamer/alarmcentrale een melding krijgt, wordt een spreek/luisterverbinding tot stand gebracht tussen de betreffende afnemer en eiseres. In dit gesprek wordt nagegaan in hoeverre opvolging moet worden gegeven aan het betreffende alarmsignaal. Meerdere scenario’s zijn denkbaar. Zo is het onder andere mogelijk dat geen opvolging aan het signaal wordt gegeven omdat de opdrachtnemer per ongeluk op het alarmknopje heeft gedrukt. Een andere mogelijkheid is dat contact wordt gemaakt, maar dat na een inschatting van de aard en inhoud van het signaal geen opvolging aan het signaal wordt gegeven. Daarnaast is het uiteraard mogelijk dat tijdens de looptijd van het contract geen verbinding wordt gemaakt met de meldkamer omdat zich geen calamiteit voordoet. Bij de meerderheid van de gevallen zal geen vervolghandeling plaatsvinden omdat sprake is van één van de hiervoor genoemde scenario’s.
Indien naar de inschatting van de meldkamer wel opvolging aan het signaal wordt gegeven, wordt door eiseres personeel gestuurd naar de betreffende locatie. Afhankelijk van de aangetroffen situatie wordt naar inschatting van de betrokken medewerker (zelf) bijstand verleend. Dit loopt uiteen tot iemand geruststellen en weer op de been helpen tot het inschakelen van een arts. De aldus verrichte werkzaamheden zijn divers. Voor de verleende bijstand wordt per calamiteit een afzonderlijke vergoeding betaald.
1.5.
De vergoeding voor deze dienstverlening bestaat uit drie elementen, namelijk installatie en aansluiting (eenmalig € 291), het beroep kunnen doen op de alarmcentrale om zorg in te roepen (per maand € 13,80) en de verlening van zorg (€ 61,65 per uitroep zonder AWBZ-indicatie).
Geschil en beoordeling
2. In geschil is het antwoord op de vraag of de door eiseres aangeboden dienst, bestaande uit de installatie en aansluiting van het personenalarmeringssysteem en het beroep kunnen doen op de alarmcentrale (hierna tezamen ook aangeduid als: alarmeringsdienst) en de daarop eventueel te verlenen zorg, is vrijgesteld van omzetbelasting op grond van artikel 11, eerste lid, letter f, dan wel op grond van artikel 11, eerste lid, letter g, ten eerste of ten tweede, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB).
3. Eiseres stelt primair dat de alarmeringsdienst onlosmakelijk verbonden is met de daarop volgende btw-vrijgestelde zorg; er is sprake van één prestatie die is vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, letter f, van de Wet OB in samenhang met artikel 7, van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (hierna: Uitvoeringsbesluit) juncto post 23 van Bijlage 2 behorende bij het Uitvoeringsbesluit. De kerntaken van eiseres zijn gericht op het verlenen van zorg aan ouderen, inwonend dan wel uitwonend. De professionele alarmopvolging biedt de zelfstandig wonende ouderen de zekerheid dat zij geholpen worden door gekwalificeerde verpleegkundigen. Eiseres biedt daartoe aan om de benodigde apparatuur te installeren en zorgt ervoor dat 24 uur per dag deskundige medewerkers kunnen worden opgeroepen die desnoods zorg op locatie verlenen.
De dienst van eiseres is gericht op het verlenen van zorg en niet enkel op het bieden van de mogelijkheid contact te leggen met een alarmcentrale.
4. Subsidiair stelt eiseres dat wanneer sprake is van afzonderlijke diensten, ook de afzonderlijke diensten bestaande uit de alarmeringsdienst en de daarop volgende zorgverlening zijn vrijgesteld, primair op grond van artikel 11, eerste lid, letter f, van de Wet OB dan wel op grond van artikel 11, eerste lid, letter g, van de Wet OB.
5. Meer subsidiair stelt eiseres dat wanneer er geen vrijstelling van toepassing is, een teruggaaf omzetbelasting moet worden verleend vanwege de alsdan aftrekbare voorbelasting.
6. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat de alarmeringsdienst (bestaande uit de installatie en het contact opnemen met de alarmcentrale) van eiseres losstaat van de eventueel daarna te verlenen zorg. De vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter f, van de Wet OB is volgens verweerder niet van toepassing op de door eiseres verrichte alarmeringsdienst, nu leveringen en diensten in het kader van personenalarmering van die vrijstelling zijn uitgesloten. De door eiseres verrichte alarmeringsdienst valt evenmin onder een medische vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter g, ten eerste of ten tweede, van de Wet OB.
7. De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat wanneer de alarmeringsdienst en de daarop volgende zorgverlening als afzonderlijke diensten moeten worden aangemerkt, de op de alarmeringsdienst volgende zorgverlening is vrijgesteld van omzetbelasting. De rechtbank sluit zich hierbij aan.
8. De rechtbank zal eerst beoordelen of de alarmeringsdienst en de daarop volgende zorgverlening als afzonderlijke diensten moeten worden aangemerkt, dan wel of sprake is van één enkele dienst.
9. De rechtbank overweegt dat in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) van 25 februari 1999, Card Protection Plan, zaak C-349/96, BNB 1999/224, het Hof van Justitie overwoog:
"(...) wanneer de betrokken handeling uit een serie elementen en handelingen bestaat, (dient) in de eerste plaats rekening te worden gehouden met alle omstandigheden waarin de betrokken handeling plaatsvindt. (...) Dienaangaande is het, gelet op de tweeledige omstandigheid, dat ingevolge artikel 2, lid 1 van de Zesde richtlijn elke dienstverrichting normaal gesproken als onderscheiden en zelfstandig moet worden beschouwd, en dat de dienstverrichting waarbij economisch gesproken één dienst wordt verleend, niet kunstmatig uit elkaar moet worden gehaald ten einde de functionaliteit van het BTW-stelsel niet aan te tasten, van belang vast te stellen, wat de kenmerkende elementen van de betrokken handeling zijn ten einde te bepalen of de belastingplichtige de consument, beschouwd als een modale consument, meerdere, van elkaar te onderscheiden hoofddiensten dan wel één enkele dienst verleent."
10. De rechtbank overweegt dat met name sprake is van één prestatie ingeval één of meerdere elementen moeten worden geacht de hoofdprestatie te vormen, terwijl één of meer andere elementen moeten worden beschouwd als één of meer bijkomende prestaties die het fiscale lot van de hoofdprestatie delen. Een prestatie moet worden beschouwd als bijkomend bij een hoofdprestatie, wanneer zij voor de klanten geen doel op zich is, doch een middel om de hoofdprestatie zo aantrekkelijk mogelijk te maken (HvJ 22 oktober 1998, Madgett en Baldwin, nrs. C-308/96 en C-94/97, V-N 1998/59.20).
11. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een zelfstandige dienst dan wel een handeling die ertoe dient om de hoofdprestatie zo aantrekkelijk mogelijk te maken, dient te worden meegewogen of het ene element ten opzichte van het andere een afzonderlijk belang heeft voor de afnemer en dat voor het overige vooral de omstandigheden van het geval – kan bijvoorbeeld ook een ander een van de dienstelementen verrichten of wordt een dienstelement afzonderlijk in rekening gebracht – nadrukkelijk in ogenschouw moeten worden genomen.
12. Op basis van de hiervoor genoemde jurisprudentie en de feiten zoals genoemd onder 1.3 tot en met 1.5, oordeelt de rechtbank dat de dienstverlening van eiseres – ook bezien vanuit de afnemer – meerdere elementen behelst, namelijk de alarmeringsdienst en de daaropvolgende zorgverlening, waarvan niet gezegd kan worden dat het één samengestelde prestatie betreft. De rechtbank wijst daartoe op het feit dat de alarmeringsdienst van eiseres kan worden afgenomen zonder dat de afnemer bij eiseres zorg afneemt. De aangeboden dienst is dus 'los' verkrijgbaar. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres dienaangaande toegelicht dat wanneer de alarmeringsdienst wordt afgenomen door mensen aan wie eiseres geen zorg verleent (extramuraal) en deze mensen naar aanleiding van het contact met de alarmcentrale zorg behoeven, deze eerste noodzakelijke zorg wordt verleend door een verpleegkundige van eiseres, waarna de zorg weer wordt overgenomen door de eigenlijke zorgverlener. Zoals ook blijkt uit de overeenkomst (zie 1.3) worden de kosten voor de alarmeringsdienst apart van de eventueel daarop volgende zorgverlening in rekening gebracht. Voor afnemers van de alarmeringsdienst vormt de alarmeringsdienst geen middel om de hoofdprestatie, de zorgverlening, zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Voor de afnemers van de alarmeringsdienst is het doel van de alarmeringsdienst niet de eventuele zorgverlening aangezien deze zorgverlening immers niet altijd noodzakelijk is en bovendien door een andere zorgaanbieder kan worden geleverd. De alarmeringsdienst dient naar het oordeel van de rechtbank een zelfstandig doel, namelijk het creëren van een gevoel van veiligheid door in het geval van (vermeende) calamiteiten altijd contact op te kunnen nemen met een – in dit geval – gekwalificeerde hulpverlener.
13. Nu de rechtbank van oordeel is dat de alarmeringsdienst niet onlosmakelijk is verbonden met de (vrijgestelde) zorgverleningsdienst, dient de rechtbank te beoordelen of de alarmeringsdienst als losstaande prestatie is vrijgesteld van omzetbelasting.
14. Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat de uitzondering van personenalarmering van de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter f, van de Wet OB niet van toepassing is op de door eiseres verrichte alarmeringsdienst. De in de uitzondering bedoelde personenalarmering ziet op een alarmcentrale waar binnenkomende telefoontjes worden beantwoord door niet BIG-geregistreerde telefonisten die vervolgens worden doorgeschakeld naar familie, buren, vrienden of bekenden, terwijl de alarmeringsdienst van eiseres wordt bemand door BIG-geregistreerde verpleegkundigen en – indien nodig – direct hulp wordt verleend.
15. De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet OB van omzetbelasting zijn vrijgesteld de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen leveringen en diensten van sociale of culturele aard, mits de ondernemer geen winst beoogt en niet een ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen optreedt ten opzichte van ondernemers die winst beogen. Ingevolge artikel 7, van het Uitvoeringsbesluit jo. post 23 van Bijlage 2 behorende bij het Uitvoeringsbesluit worden als leveringen en diensten van sociale of culturele aard aangewezen de leveringen en diensten door instellingen op het gebied van bejaardenzorg voor prestaties die in het bijzonder zijn gericht op het handhaven of bevorderen van de mogelijkheden voor ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, mede voor het verstrekken van spijzen en dranken, maar met uitzondering van leveringen en diensten in het kader van personenalarmering.
16. In de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Belastingplan 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 33 752, nr. 11, p. 76 en nr. 3, p. 25), is het voornemen opgenomen om de vrijstelling voor personenalarmeringsdiensten, die door de desbetreffende instellingen mede worden verricht aan anderen dan de bewoners van deze instellingen, te beperken tot uitsluitend bewoners van de instelling. In de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2014 is hierover – voor zover hier van belang – het volgende gezegd:
“Deze diensten [Rechtbank: personenalarmeringsdiensten] bestaan eruit dat aangesloten personen in geval van een calamiteit contact kunnen leggen met een alarmcentrale. De onderhavige aanpassing zal er in bestaan dat deze diensten expliciet worden uitgezonderd van de vrijstelling. Dit heeft uitsluitend gevolgen voor niet-winstbeogende instellingen, aangezien personenalarmeringsdiensten verricht door winstbeogende instellingen al belast worden. Over deze diensten zal de betreffende instelling dus omzetbelasting in rekening moeten gaan brengen en ontstaat in beginsel een recht op vooraftrek van omzetbelasting. (…) Echter, nu gebleken is dat er in dit kader een verstoring van concurrentieverhoudingen optreedt ten opzichte van commerciële aanbieders als gevolg van ongelijke btw-behandeling, wordt niet langer voldaan aan de voorwaarde zoals die in de wet is opgenomen voor toepassing van deze vijstelling. In dat licht heeft het kabinet – hoewel het begrip heeft voor de argumenten voor handhaving van de vrijstelling voor personenalarmeringsdiensten – moeten constateren dat deze vijstelling niet gehandhaafd kan blijven.
(…)”
Meer in het algemeen bestaat de personenalarmeringsdienst eruit dat de daarbij aangesloten personen ingeval van een calamiteit contact kunnen leggen met een alarmcentrale. Het voornemen is om deze vrijstelling voor personenalarmeringsdiensten, die door de desbetreffende instellingen mede worden verricht aan anderen dan de bewoners van deze instellingen, te beperken tot uitsluitend bewoners van de instelling. Dit vloeit voort uit het feit dat inmiddels is gebleken dat commerciële aanbieders van de personenalarmering concurrentieverstoring als gevolg van een ongelijke btw-behandeling ervaren. (…)”
17. In de Toelichting bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit (Besluit van 18 december 2013, Stb. 2013 569, p. 34) is hierover – voor zover hier van belang – het volgende gezegd:
“Deze vrijstelling wordt nu ingeperkt voor zover het de prestatie van personenalarmering betreft. Dit vloeit voort uit het feit dat inmiddels gebleken is dat commerciële aanbieders van deze prestaties concurrentieverstoringen ervaren als gevolg van een ongelijke btw-behandeling. (…) De inperking van de vrijstelling opgenomen in bijlage B, onderdeel b, post 23, van het UBOB 1968 heeft betrekking op personenalarmeringsdiensten verricht aan anderen dan bewoners van instellingen op het gebied van bejaardenzorg. De dienst van personenalarmering die integraal onderdeel uitmaakt van de dienst van het verzorgen en verplegen van in een inrichting opgenomen personen, volgt het vrijgestelde regime van die prestatie.”
18. In antwoorden op Kamervragen van Kamerleden Klein en Baay-Timmerman over gewijzigde tarieven van personenalarmering (Kamervragen 22 mei 2014, kenmerk
359723-119615-DMO) is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“Vanaf 1 januari 2014 is de btw-vrijstelling voor de dienst personenalarmering komen te vervallen. Achtergrond daarvan was dat niet (meer) werd voldaan aan de voorwaarde voor de desbetreffende vrijstelling dat deze niet mag leiden tot concurrentieverstoring. Commerciële aanbieders worden namelijk niet in de btw-heffing betrokken, terwijl dat niet gold voor niet winst beogende instellingen. De dienst van personenalarmering is de mogelijkheid voor aangesloten personen om in geval van calamiteit contact te leggen met een alarmcentrale. Als de dienst personenalarmering integraal onderdeel uitmaakt van het verzorgen en verplegen van in een instelling opgenomen personen volgt deze dienst verder het eventuele vrijgestelde regime van die prestatie.”
19. De rechtbank is van oordeel dat de door eiseres verrichte alarmeringsdienst wel is uitgezonderd van de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter f, van de Wet OB. De aldaar bedoelde personenalarmeringsdienst is omschreven als de mogelijkheid voor aangesloten personen om in geval van calamiteit contact te leggen met een alarmcentrale (zie 16, 18). De rechtbank vermag niet in te zien waarom de door eiseres verrichte alarmeringsdienst niet als zodanig kwalificeert. Dat de alarmcentrale van eiseres wordt bemand door BIG-geregistreerde verpleegkundigen en dat de telefoontjes niet worden doorverbonden naar familieleden etc., maar er (indien noodzakelijk) direct zorg wordt verleend, doet daaraan naar het oordeel van de rechtbank niet af. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter f, van de Wet OB niet van toepassing is op de door eiseres verrichte alarmeringsdienst.
20. Subsidiair stelt eiseres dat de alarmeringsdienst is vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, letter g, ten eerste, van de Wet OB. Volgens eiseres stelt de BIG-geregistreerde verpleegkundige die de telefoon opneemt een diagnose en schat deze verpleegkundige in welke zorg nodig is.
21. De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 11, eerste lid, letter g, ten eerste, sub a, van de Wet OB zijn vrijgesteld de diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep.
De rechtbank overweegt dat sprake is van gezondheidskundige verzorging van de mens als het voornaamste doel van de (para)medische handeling is de bescherming, met inbegrip van instandhouding of herstel, van de gezondheid. Dat betekent dat in het algemeen voor de vrijstelling in aanmerking komen (para)medische handelingen die bestaan uit de diagnose, de behandeling en, voor zoveel mogelijk, de genezing van ziekten of gezondheidsproblemen van de mens (vgl. HvJ van 14 september 2000, zaak C-384/98, D., HvJ van 20 november 2013, zaak C/307-01, Peter d’Ambrumenil, HvJ van 10 juni 2010, zaak C-68/09, Future Health Technologies Ltd.). Naar het oordeel van de rechtbank kan de door eiseres verricht alarmeringsdienst niet als gezondheidskundige verzorging van de mens worden beschouwd. Het beantwoorden van een telefoon is naar het oordeel van de rechtbank geen medische handeling. Weliswaar wordt door de degene die de telefoon opneemt een inschatting gemaakt van de benodigde zorg, maar deze handeling kan niet gelijk worden gesteld met de diagnose van een ziekte of een gezondheidsprobleem in vorenbedoelde zin.
22. Eiseres stelt dat de onderhavige zorg telefonisch wordt verleend niet aan de toepassing van de vrijstelling in de weg staat en verwijst hiervoor naar onderdeel 3.5 van het Besluit van de Staatssecretaris van 14 mei 2013 (BLKB2013/810M). In dit besluit is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“De vrijstelling is alleen van toepassing als de dienst van de (para)medische beroepsbeoefenaar bestaat in de gezondheidskundige verzorging van een individu. Het moet daarbij gaan om prestaties die door de beroepsbeoefenaar persoonlijk worden verricht aan de individuele patiënt. Daarvan is sprake als er een rechtstreeks contact is tussen de beroepsbeoefenaar en de patiënt. Dat kan telefonisch maar ook via e-mail of chatten tussen de beroepsbeoefenaar en de patiënt.”
23. De rechtbank is van oordeel dat er weliswaar sprake is van rechtstreeks contact tussen de BIG-geregistreerde verpleegkundige en degene die de alarmeringsdienst afneemt, maar dat dit contact niet kan worden beschouwd als gezondheidskundige verzorging. Er vindt tijdens het telefonisch contact geen diagnostisering of behandeling plaats van een ziekte en/of gezondheidsprobleem, maar er wordt een eventuele zorgbehoefte gesignaleerd. De vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter g, ten eerste, van de Wet OB mist naar het oordeel van de rechtbank dan ook toepassing op de door eiseres verrichte alarmeringsdienst.
24. Voorts stelt eiseres dat de alarmeringsdienst is vrijgesteld van omzetbelasting op grond van artikel 11, eerste lid, letter g, ten tweede, van de Wet OB, omdat deze dienst moet worden aangemerkt als het in artikel 2, eerste lid, onderdeel c van het Besluit zorgaanspraken AWBZ genoemde ‘begeleiding’. De betrokken ouderen beschikken volgens eiseres over een AWBZ-indicatie en ontvangen de daarvoor noodzakelijke zorg thuis. In het toegekende budget zit enige ruimte voor calamiteiten.
25. Verweerder heeft daartegenover onweersproken gesteld dat voor de terbeschikkingstelling van personenalarmeringsapparatuur geen indicatie in de zin van de AWBZ wordt genomen en dat deze niet uit het AWBZ-budget wordt vergoed.
26. De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel g, ten tweede, van de Wet OB zijn vrijgesteld de diensten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met d en h, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ, verleend aan personen ten behoeve van wie in een indicatiebesluit op grond van de AWBZ is vastgesteld dat ze op de in die onderdelen bedoelde zorg zijn aangewezen, alsmede huishoudelijke verzorging, bedoeld in de Wmo. De dienst begeleiding betreft de activiteiten die zijn gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling.
27. De rechtbank is van oordeel dat, zo de alarmeringsdienst al kwalificeert als begeleiding in vorenbedoelde zin, eiseres met hetgeen zij heeft aangevoerd niet aannemelijk heeft gemaakt dat en zo ja in welke individuele gevallen, de door verrichte alarmeringsdienst afzonderlijk is opgenomen in de AWBZ-indicatie van de betrokken personen. Op grond hiervan is de rechtbank dan ook van oordeel dat de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, letter g, ten tweede, van de Wet OB toepassing mist.
28. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de alarmeringsdienst van eiseres niet is vrijgesteld van omzetbelasting. Tussen partijen is dan voorts niet in geschil dat, nu geen vrijstelling van toepassing is en eiseres ter zake van de alarmeringsdienst omzetbelasting verschuldigd is, eiseres recht heeft op aftrek van de aan de alarmeringsdienst toerekenbare voorbelasting. Eiseres heeft de aftrekbare voorbelasting voor het eerste kwartaal van 2014 berekend op een bedrag van € 524 en verweerder heeft dit bedrag niet betwist. De rechtbank ziet geen reden hiervan af te wijken. Het beroep dient derhalve gegrond te worden verklaard en verweerder dient aan eiseres een teruggaaf omzetbelasting te verlenen van € 524.
Griffierecht
29. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 328 vergoedt.
Proceskosten
30. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.468 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 244, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490 en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
- -
verklaart het beroep gegrond;
- -
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- -
vermindert de voldoening op aangifte met een bedrag van € 524 tot op een bedrag van € 2.539 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- -
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 328 aan eiseres te vergoeden;
- -
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.468.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Tanghe, voorzitter, en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. M. Chin-Oldenziel, leden, in aanwezigheid van mr. W. Kuik, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2015.
w.g. griffier
w.g. voorzitter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Fn 62