Einde inhoudsopgave
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 36 Subsidieregeling werkgever
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-05-2023, Stb. 2023, 168 (uitgifte: 23-05-2023, kamerstukken: 35335)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stb. 2023, 247 (uitgifte: 07-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Re-integratie
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verplichtingen
1.
Het UWV kan op aanvraag van de werkgever die met een werknemer een dienstbetrekking, anders dan een dienstbetrekking in de zin van de WSW, van ten minste zes maanden is aangegaan of waarmee door elkaar opvolgende dienstbetrekkingen gedurende ten minste zes maanden een dienstbetrekking blijkt te bestaan, subsidie verstrekken voor meerkosten voorzover:
- a.
die werkgever aantoont dat het totaal van de kosten die hij maakt of heeft gemaakt ten behoeve van het in dienst houden of in dienst nemen van een werknemer met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking meer bedraagt dan bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedragen, die in hoogte verschillen afhankelijk van de hoogte van het loon van de werknemer;
- b.
die werkgever, na ommekomst van de periode van 3 respectievelijk 1 jaar, genoemd in artikel 49 van de Wet financiering sociale verzekeringen, kosten maakt of heeft gemaakt ten behoeve van het in dienst houden van een werknemer als bedoeld in onderdeel a;
- c.
die werkgever kosten heeft gemaakt als bedoeld in het tweede lid en de periode van drie respectievelijk één jaar, bedoeld in onderdeel b, voortijdig wordt beëindigd op initiatief van de werknemer of omdat de werknemer wegens arbeidsongeschiktheid definitief niet in de dienstbetrekking terugkeert;
- d.
die werkgever kosten heeft gemaakt als bedoeld in het tweede lid en de periode van drie respectievelijk één jaar, bedoeld in onderdeel b, voortijdig wordt beëindigd omdat er bij die werkgever geen passende arbeid aanwezig is.
2.
Onder de kosten, bedoeld in het eerste lid, worden verstaan de kosten van voorzieningen, bedoeld in artikel 35, tweede lid, voorzover die naar de aard der zaak duurzaam zijn verenigd met het bedrijf van de werkgever.
3.
Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstrekt, indien de subsidie wordt aangevraagd voor een werknemer:
- a.
voor wie reeds eerder aan de werkgever subsidie op grond van dit artikel is verstrekt, tenzij de subsidieaanvraag:
- 1°
geen verband houdt met feiten en omstandigheden die aanleiding zijn geweest voor het verstrekken van de subsidie;
- 2°
betrekking heeft op door de werkgever gemaakte kosten ter vervanging van de bij de arbeid te gebruiken hulpmiddelen door de werknemer;
- b.
voor zover voor diens ondersteuning bij arbeidsinschakeling op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet het college van burgemeester en wethouders zorg draagt of onmiddellijk voorafgaande aan een dienstbetrekking zorg droeg tot het moment dat het inkomen uit de arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon per uur, vermenigvuldigd met de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend.
4.
Het UWV kan op aanvraag van de werkgever een tegemoetkoming in de kosten verstrekken, voor zover de werkgever een voorziening als bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdeel d, of artikel 2:22, tweede lid, onderdeel d, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten verstrekt aan de persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking, die:
- a.
een dienstbetrekking, anders dan een dienstbetrekking in de zin van de Wet sociale werkvoorziening, met de werkgever is aangegaan; of
- b.
arbeid op een proefplaats verricht, met uitzondering van de persoon, bedoeld in artikel 34, tweede lid.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel. Daarbij kunnen regels worden gesteld met betrekking tot subsidie in geval van overgang van onderneming als bedoeld in artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot de te verstrekken gegevens bij een aanvraag voor subsidie. Tevens kunnen daarbij regels worden gesteld met betrekking tot het niet hanteren van een drempelbedrag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien de subsidie wordt verstrekt ten behoeve van een werknemer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, voor wie de werkgever geen korting als bedoeld in artikel 49 van de Wet financiering sociale verzekeringen kan toepassen.
6.
De bedragen in dit artikel worden verlaagd naar evenredigheid van de kortere duur van de dienstbetrekking.