JWB 2014/195
Procesrecht, hoger beroep, ontvankelijkheid
HR 18-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:946 (Brüll/Esprit)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 april 2014
- Zaaknummer
13/02543
- Roepnaam
Brüll/Esprit
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:946, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:81, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑05‑2013
- Wetingang
Art. 332 Rv
Essentie
Procesrecht, hoger beroep, ontvankelijkheid
Samenvatting
Casus:
De eiser tot cassatie stelt tegen de verweerster in cassatie een aantal vorderingen in die bij elkaar opgeteld meer dan EUR 10.000,- bedragen. De kantonrechter wijst slechts een vorderingen van EUR 325,- aan onkostenvergoeding en EUR 176,- aan wettelijke verhogingen toe. Overige vorderingen worden afgewezen. Het hof verklaart de eiser tot cassatie niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Rechtsvraag:
In cassatie staat de ontvankelijkheid van het door de eiser tot cassatie ingestelde hoger beroep.
Beslissing:
De Hoge Raad overweegt dat voor het bepalen van de appelgrens het totale beloop of de totale waarde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.