RvdW 2014/1016
Bestuurdersaansprakelijkheid; maatstaf; onzorgvuldig handelen bestuurder van vennootschap door verlening van eerste pandrechten namens vennootschap?; ‘Beklamelcriterium’ van HR 6 oktober 1989, NJ 1990/286.
HR 05-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2627
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 september 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/03116
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2627, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:377, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑06‑2013
- Wetingang
Art. 6:162 BW
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid; maatstaf; onzorgvuldig handelen bestuurder van vennootschap door verlening van eerste pandrechten namens vennootschap?; ‘Beklamelcriterium’ van HR 6 oktober 1989, NJ 1990/286.
Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.