Einde inhoudsopgave
Europees Sociaal Handvest (1961)
Artikel 7 Recht van kinderen en jeugdige personen op bescherming
Geldend
Geldend vanaf 26-02-1965
- Redactionele toelichting
Zie het Europees Sociaal Handvest (herzien) (1996) voor Nederland. Voor de Nederlandse Antillen en het Caribische deel van Nederland, Curaçao en Sint Maarten blijft dit Handvest van kracht.
- Bronpublicatie:
18-10-1961, Trb. 1963, 90 (uitgifte: 11-07-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-02-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-05-1980, Trb. 1980, 65 (uitgifte: 01-01-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Mensenrechten
Om de onbelemmerde uitoefening van het recht van kinderen en jeugdige personen op bescherming te waarborgen, verplichten de Overeenkomstsluitende Partijen zich:
- 1.
te bepalen dat de minimumleeftijd voor toelating tot tewerkstelling 15 jaar zal zijn, behoudens uitzonderingen voor kinderen die nader omschreven lichte werkzaamheden verrichten welke niet nadelig zijn voor hun gezondheid, geestelijk welzijn of ontwikkeling;
- 2.
te bepalen dat een hogere minimumleeftijd voor toelating tot tewerkstelling zal worden vastgesteld ten aanzien van nader omschreven werkzaamheden welke als gevaarlijk of als schadelijk voor de gezondheid worden beschouwd;
- 3.
te bepalen, dat nog leerplichtige personen niet zodanig werk mogen verrichten dat zij niet ten volle het onderwijs kunnen volgen;
- 4.
te bepalen, dat de arbeidsduur van personen beneden de leeftijd van 16 jaar zal worden beperkt overeenkomstig de behoeften van hun ontwikkeling, in het bijzonder hun behoefte aan vakopleiding;
- 5.
het recht van jeugdige werknemers en leerlingen op een billijke beloning of andere passende uitkeringen te erkennen;
- 6.
te bepalen dat de door jeugdige personen gedurende hun normale arbeidstijd en met toestemming van de werkgever aan vakopleiding bestede tijd als een deel van de werkdag zal worden beschouwd;
- 7.
te bepalen dat tewerkgestelde personen beneden de leeftijd van 18 jaar recht zullen hebben op tenminste drie weken verlof per jaar met behoud van loon;
- 8.
te bepalen dat personen beneden de leeftijd van 18 jaar geen nachtarbeid mogen verrichten, met uitzondering van bepaalde in nationale wetten of verordeningen omschreven werkzaamheden;
- 9.
te bepalen dat personen beneden de leeftijd van 18 jaar die nader in nationale wetten of verordeningen omschreven werkzaamheden verrichten regelmatig een geneeskundig onderzoek moeten ondergaan;
- 10.
een bijzondere bescherming tegen gevaren voor lichaam en geest, waaraan kinderen en jeugdige personen zijn blootgesteld, te waarborgen, in het bijzonder tegen die gevaren welke al dan niet rechtstreeks uit hun arbeid voortvloeien.