RN 2016/54
Erfbelasting. Kan een indirect belang kleiner dan 5% kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit?
HR 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:705
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2016
- Magistraten
Mrs. R.J. Koopman, C. Schaap, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld, J. Wortel
- Zaaknummer
15/02845
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS206399:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:705, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2016
- Wetingang
Art. 35c SW 1956
Essentie
Erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsfaciliteit.
Kan een indirect belang kleiner dan 5% kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit?
Samenvatting
In 2010 is erflater overleden. Hij was in gemeenschap van goederen getrouwd met belanghebbende. Tot de huwelijksgoederengemeenschap behoorde een belang van 6,89% in een BV. De BV is een houdstermaatschappij met belangen in diverse actieve vennootschappen over de hele wereld. Een van die vennootschappen betreft een Ltd. waarin de BV ten tijde van het overlijden van erflater een belang hield van 70,6%. In geschil is of de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) als bedoeld in hoofdstuk IIIA van de SW 1956 van toepassing is op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.