Ondernemingsrecht 2016/45
Geen voorrang boedelvordering pandhouder op kosten van executie en vereffening, waaronder het salaris van de curator.
HR 05-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:199, m.nt. R.J. van Galen (Rabobank/Verdonk)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 februari 2016
- Zaaknummer
14/06068
- Noot
R.J. van Galen
- Roepnaam
Rabobank/Verdonk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923220:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:199, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑11‑2014
Essentie
Geen voorrang boedelvordering pandhouder op kosten van executie en vereffening, waaronder het salaris van de curator.
Uitspraak
1. Feiten
Rapsody (op zijn Engels, maar zonder “h”) Shipyard B.V. voerde een onderneming die zich richtte op nieuwbouw en verbouw van luxe plezierjachten. Zij had haar vorderingen op haar klanten aan Rabobank verpand en stuurde Rabobank periodiek pandlijsten. Nadat Rapsody failliet was verklaard verzocht Rabobank de curator om een geactualiseerde debiteurenlijst. Naar Rabobank begrepen had was een deel van het voor faillissement verrichte werk nog niet aan de klanten van Rapsody gefactureerd, maar die vorderingen vielen volgens Rabobank wel onder het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.