NJ 1949/356
Feiten en omstandigheden van algemene bekendheid. Redenen die de bijkomende straf hebben bepaald.
HR 22-03-1949, ECLI:NL:HR:1949:188, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 1949
- Magistraten
Mrs. Fick, Feber, Rombach, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[22031949/NJ_1949-356]
- Conclusie
Mr. Hooykaas
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS108823:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1949:188, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑1949
- Wetingang
Essentie
Feiten en omstandigheden van algemene bekendheid. Redenen die de bijkomende straf hebben bepaald.
Samenvatting
Het is aan redelijken twijfel niet onderhevig, dat iemand, die zo beschonken is als t.a.v. den req. de Rechtbank feitelijk heeft vastgesteld, tijdelijk onbekwaam en ongeschikt en derhalve niet in staat is om een motorrijtuig naar behoren te besturen.
Oplegging van principale hechtenis plus ontzegging van bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen. Het middel klagend, dat de redenen die de bijkomende straf hebben bepaald, niet in het vonnis zijn vermeld faalt, daar de Pol.rechter, naast de bijzondere reden voor de hoofdstraf en de overweging betreffende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.