NJB 2016/1661:Bedrieglijke bankbreuk art. 341 aanhef en onder 1˚ Sr: deze bepaling ziet op onder meer alle handelingen van de in staat van faillissement verklaarde, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers verricht, waardoor hetgeen rechtens onder het bereik en beheer van de curator in het faillissement behoorde te komen, buiten diens bereik en beheer wordt gehouden. Daarvan kan geen sprake zijn indien de desbetreffende goederen omdat zij aan een derde toebehoren buiten het faillissement blijven (vergelijk HR 5 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0569, NJ 1997/138). In casu niet begrijpelijk oordeel hof dat goederen rechtens onder bereik en beheer van de curator in het faillissement behoorden