Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1331/2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's
Artikel 3 Belangrijkste fasen van de uniforme procedure
Geldend
Geldend vanaf 20-01-2009
- Bronpublicatie:
16-12-2008, PbEU 2008, L 354 (uitgifte: 31-12-2008, regelingnummer: 1331/2008)
- Inwerkingtreding
20-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2008, PbEU 2008, L 354 (uitgifte: 31-12-2008, regelingnummer: 1331/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
1.
De uniforme procedure die leidt tot de bijwerking van de communautaire lijst kan hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag worden ingeleid. Deze aanvraag kan onder de voorwaarden van de in artikel 9, lid 1, onder a), bedoelde uitvoeringsbepalingen worden ingediend door een lidstaat of door een belanghebbende partij, waarbij deze partij verscheidene belanghebbende partijen kan vertegenwoordigen (hierna de ‘aanvrager’ genoemd). De aanvraag wordt aan de Commissie gezonden.
2.
De Commissie wint het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna ‘de Autoriteit’ genoemd) in, dat dient gegeven overeenkomstig artikel 5.
Voor de in artikel 2, lid 2, onder b) en c), bedoelde bijwerkingen hoeft de Commissie het advies van de Autoriteit niet in te winnen als deze bijwerkingen geen gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van de mens.
3.
De uniforme procedure eindigt met de vaststelling door de Commissie van een verordening tot bijwerking van de lijst overeenkomstig artikel 7.
4.
In afwijking van lid 3 kan de Commissie de uniforme procedure in elk stadium beëindigen en besluiten niet over te gaan tot een beoogde bijwerking als zij van oordeel is dat een dergelijke bijwerking niet gerechtvaardigd is. Zij houdt waar nodig rekening met het advies van de Autoriteit, de standpunten van de lidstaten, eventuele relevante bepalingen van de communautaire wetgeving en andere ter zake dienende factoren.
In voorkomend geval stelt de Commissie, zo nodig, de aanvrager en de lidstaten hiervan direct in kennis en geeft zij in haar brief de redenen aan waarom zij van oordeel is dat de bijwerking niet gerechtvaardigd is.