Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 11-04-2015
- Bronpublicatie:
27-03-2015, Stcrt. 2015, 9756 (uitgifte: 10-04-2015, regelingnummer: 2015-0000118448)
- Inwerkingtreding
11-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2015, Stcrt. 2015, 9756 (uitgifte: 10-04-2015, regelingnummer: 2015-0000118448)
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Huurprijzen
1.
De groep, bedoeld in artikel 7:252a, zesde lid, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, bestaat uit huishoudens waarbij:
- a.
de huurder of een ander lid van dat huishouden op grond van artikel 2.1 van het Besluit zorgverzekering voor een periode van ten minste een jaar en ten minste 10 uur per week verpleging of verzorging als bedoeld in artikel 2.10 van dat besluit ontvangt;
- b.
aan de huurder of een ander lid van dat huishouden een blijk van waardering voor mantelzorgers is verstrekt als bedoeld in artikel 2.1.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en waarbij die mantelzorg is verleend aan een ander lid van datzelfde huishouden;
- c.
de huurder of een ander lid van dat huishouden in het bezit is van een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg voor verblijf als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, van die wet of voor direct oproepbare assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen als bedoeld in artikel 10.1.4 van die wet;
- d.
aan de huurder of aan een ander lid van dat huishouden een beschikking is verstrekt ten behoeve van voorzieningen aan de betreffende woonruimte op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet voorzieningen gehandicapten of artikel 1, eerste lid, onderdeel g, onder 6, van de Wet maatschappelijke ondersteuning, of ten behoeve van een woningaanpassing als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,
of
- e.
de huurder of een ander lid van dat huishouden met een verklaring van de huisarts kan aantonen dat hij blind is.
2.
Tot de groep, bedoeld in het eerste lid, behoren eveneens de huishoudens, bedoeld in dat lid, die beschikken over een geldend indicatiebesluit als genoemd in artikel 10, onderdelen a, b, c respectievelijk d van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte, zoals dat artikel luidde op 31 december 2014.