Einde inhoudsopgave
Speelautomatenregeling 2000
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2000
- Bronpublicatie:
25-05-2000, Stcrt. 2000, 105 (uitgifte: 31-05-2000, regelingnummer: WJZ00032635)
- Inwerkingtreding
01-06-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-05-2000, Stb. 2000, 224 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Deze regeling treedt tegelijk in werking met het Speelautomatenbesluit 2000 (23-05-2000, Stb. 223).
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Het model van een kansspelautomaat voldoet aan de volgende eisen:
- a.
voor elk van de toevalsdelen, waaruit het resultaat van het basisspel wordt samengesteld, is de kansverdeling van de gebruikte trekkingsuitslagen voortdurend gelijk en constant, met dien verstande dat een maximale afwijking per trekkingsuitslag is toegestaan van driemaal de standaardafwijking, te meten bij een gemiddelde van minimaal 1000;
- b.
voor elk van de onder a bedoelde toevalsdelen voldoet de kansverdeling van de trekkingsuitslagen tevens aan een chi-kwadraat-toets met een eenzijdige overschrijdingskans van 2,5%;
- c.
de kansverdelingen van de trekkingsuitslagen zijn voor elk toevalsdeel onafhankelijk van de kansverdelingen van de trekkingsuitslagen van de overige toevalsdelen;
- d.
indien componenten, anders dan door de speler om- of uitschakelbaar, aanwezig zijn, wordt in elke positie van de componenten voldaan aan de artikelen 9, 10, 12 en 13 van het besluit;
- e.
de inzet per spel, bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, onder e, en 13, eerste lid, onder e, van het besluit is, indien een kredietmeter aanwezig is, gelijk aan de waarde waarmee de kredietmeter per spel wordt verminderd, en, indien geen kredietmeter aanwezig is, gelijk aan de inworp die nodig is om het spel te kunnen spelen;
- f.
indien een voorziening aanwezig is die invloed heeft op het uitkeringspercentage, het uurverlies of de tijd die verstrijkt tussen de start van een basisspel en het moment waarop het volgende basisspel gestart kan worden, bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, onder f, g en h, en 13, eerste lid, onder f, g en h, van het besluit, is de invloed van die voorziening ten gevolge van een tijdsduur tussen twee opeenvolgende handelingen van een speler van meer dan 18 seconden gelijk aan een invloed van een tijdsduur die kleiner is dan of gelijk is aan 18 seconden van de speler;
- g.
de opdracht tot de start van een basisspel wordt niet eerder geaccepteerd dan nadat het resultaat van het voorafgaande basisspel vaststaat;
- h.
de automaat keert na onderbreking van de voedingsspanning in dezelfde toestand terug als voor de onderbreking, met dien verstande dat de inzet van het lopende spel en het resultaat van dat spel mogen vervallen;
- i.
een teller als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, onder hh, en 13, eerste lid, onder u, van het besluit, kan ten minste 99 999 spellen registreren.