RFR 2018/73
Internationale kinderontvoering. Is de Nederlandse rechter bevoegd tot kennisneming van een verzoek tot teruggeleiding, indien het kind zich bevindt in een niet-verdragsluitende staat?
Hof Den Haag 15-02-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:252
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
15 februari 2018
- Magistraten
Mrs. A.N. Labohm, O.I.M. Ydema, F. Ibili
- Zaaknummer
200.230.714/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928769:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2018:252, Uitspraak, Hof Den Haag, 15‑02‑2018
- Wetingang
Art. 3 aanhef en onderdeel c Rv
Essentie
Internationale kinderontvoering. Bevoegdheid rechter.
Is de Nederlandse rechter bevoegd tot kennisneming van een verzoek tot teruggeleiding, indien het kind zich bevindt in een niet-verdragsluitende staat?
Samenvatting
Partijen zijn op 29 april 2011 te Mumbai, India, gehuwd. In 2014 is hun dochter Insiya geboren. Zij heeft de Nederlandse nationaliteit. De ouders oefenen gezamenlijk gezag uit. De dochter verbleef bij de vrouw. Op 7 december 2014 is de vrouw met de dochter vanuit Mumbai (India) naar Nederland gereisd. Sinds september 2016 verblijft de dochter bij de man in India, nadat zij tegen de wil van haar moeder op ruwe wijze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.