Einde inhoudsopgave
Wet basisregistratie adressen en gebouwen
Artikel 39
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
In het Staatsblad is lid 3 niet genummerd.
- Bronpublicatie:
10-02-2017, Stb. 2017, 60 (uitgifte: 24-02-2017, kamerstukken: 34507)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-04-2018, Stb. 2018, 122 (uitgifte: 30-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Staatsrecht / Algemeen
1.
Na ontvangst van een melding als bedoeld in artikel 37 of een verzoek als bedoeld in artikel 38 besluiten burgemeester en wethouders over de wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven.
2.
Indien burgemeester en wethouders niet binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn na de melding, bedoeld in artikel 37, respectievelijk het verzoek, bedoeld in artikel 38, hebben besloten over de wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven plaatsen zij in de basisregistratie bij dat gegeven de aantekening ‘in onderzoek’.
3.
Burgemeester en wethouders beslissen zo spoedig mogelijk doch niet later dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn na ontvangst van de melding, bedoeld in artikel 37, respectievelijk het verzoek, bedoeld in artikel 38, omtrent wijziging respectievelijk opneming van het desbetreffende authentieke gegeven.