Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/148/EG betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2010
- Bronpublicatie:
30-11-2009, PbEU 2009, L 330 (uitgifte: 16-12-2009, regelingnummer: 2009/148/EG)
- Inwerkingtreding
05-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2009, PbEU 2009, L 330 (uitgifte: 16-12-2009, regelingnummer: 2009/148/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
(gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 83/477/EEG van de Raad van 19 september 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk (tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 8 van Richtlijn 80/1107/EEG) (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.
- (2)
Asbest is een bijzonder gevaarlijk agens dat ernstige ziekten kan veroorzaken en dat in een groot aantal arbeidssituaties wordt aangetroffen en bijgevolg zijn veel werknemers aan een potentieel gevaar voor hun gezondheid blootgesteld. Crocidoliet wordt beschouwd als een buitengewoon gevaarlijk soort asbest.
- (3)
Het is bij de huidige stand van de wetenschappelijke kennis niet mogelijk een niveau vast te stellen waaronder geen gevaar meer voor de gezondheid bestaat, maar een beperking van de blootstelling aan asbest zal niettemin het risico van ziekten welke verband houden met asbest, verminderen. Het is derhalve noodzakelijk specifieke geharmoniseerde procedures voor de bescherming van werknemers tegen asbest vast te stellen. Deze richtlijn bevat minimumvoorschriften die zullen worden herzien op grond van de opgedane ervaring en de ontwikkeling van de techniek op dit gebied.
- (4)
De optische microscopie biedt weliswaar niet de mogelijkheid om de kleinste voor de gezondheid schadelijke vezels te tellen, maar is desondanks de meest gebruikelijke methode voor het regelmatig meten van asbest.
- (5)
Preventieve maatregelen voor de bescherming van de gezondheid van aan asbest blootgestelde werknemers en de beoogde verbintenis voor de lidstaten inzake het toezicht op de gezondheid van die werknemers zijn belangrijk.
- (6)
Om de betrokken vezels eenduidig te definiëren, moeten zij in mineralogisch opzicht of aan de hand van hun CAS-nummer (Chemical Abstract Service) worden gedefinieerd.
- (7)
Onverminderd andere communautaire bepalingen inzake het in de handel brengen en het gebruik van asbest, moet een beperking van de activiteiten die een blootstelling aan asbest meebrengen, bij de preventie van ziekten in verband met deze blootstelling een zeer belangrijke rol spelen.
- (8)
De meldingsregeling voor werkzaamheden die gepaard gaan met blootstelling aan asbest, dient aan de nieuwe werksituaties te worden aangepast.
- (9)
Een verbod op het opspuiten van asbest voor het velouteren van oppervlakken is niet voldoende om te voorkomen dat asbestdeeltjes in de atmosfeer komen. Ook activiteiten die werknemers aan asbestvezels blootstellen bij de winning van asbest, de vervaardiging en de verwerking van asbestproducten of de vervaardiging en verwerking van producten waaraan doelbewust asbestvezels zijn toegevoegd, moeten gelet op de ernstige en moeilijk te vermijden blootstelling worden verboden.
- (10)
Rekening houdende met de meest recente technische kennis dienen de bemonsteringsmethodologie voor het meten van de asbestconcentratie in de lucht en de methode voor het vaststellen van het aantal vezels te worden gedefinieerd.
- (11)
Hoewel het niveau van blootstelling aan asbest waaronder geen risico op kanker bestaat, nog niet is vastgesteld, dient de blootstelling van werknemers aan asbest op het werk tot een minimum te worden verlaagd.
- (12)
De werkgevers moeten worden verplicht om voor de aanvang van het asbestverwijderingsproject aan te geven of er asbest in de gebouwen of installaties aanwezig is of kan zijn en om deze informatie mee te delen aan alle personen die door gebruik, onderhoud of andere werkzaamheden in of aan het gebouw het risico lopen aan asbest te worden blootgesteld.
- (13)
Er moet nadrukkelijk op worden toegezien dat sloopwerkzaamheden of werkzaamheden voor het verwijderen van asbest worden verricht door ondernemingen die op de hoogte zijn van alle voor de bescherming van de werknemers te treffen voorzorgsmaatregelen.
- (14)
Werknemers die aan asbest blootgesteld worden of kunnen worden, moeten een specifieke opleiding krijgen teneinde de aan deze blootstelling verbonden risico's aanzienlijk te beperken.
- (15)
Er moet worden voorzien in praktische aanbevelingen voor het klinisch onderzoek op de blootgestelde werknemers, rekening houdend met de meest recente medische kennis, teneinde de met asbest verband houdende ziekten in een vroeg stadium te kunnen opsporen.
- (16)
Aangezien de doelstelling van het overwogen optreden, namelijk de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (17)
De bepalingen van deze richtlijn vormen een concreet onderdeel van de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt. Deze bepalingen zijn tot een minimum beperkt teneinde de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen niet onnodig te bemoeilijken.
- (18)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies van 10 juni 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Advies van het Europees Parlement van 20 oktober 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 november 2009.
PB L 263 van 24.9.1983, blz. 25.
Zie bijlage II, deel A.