Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/148/EG betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2023
- Bronpublicatie:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2668 (uitgifte: 30-11-2023, regelingnummer: 2023/2668)
- Inwerkingtreding
20-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2668 (uitgifte: 30-11-2023, regelingnummer: 2023/2668)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Voordat wordt begonnen met het slopen of het verwijderen van asbest en/of asbesthoudende materialen uit gebouwen, constructies, apparaten en installaties, dan wel uit schepen, wordt er een werkplan opgesteld.
2.
In het in lid 1 bedoelde plan worden maatregelen opgenomen die nodig zijn voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk.
In het plan wordt met name voorgeschreven dat:
- a)
het asbest en/of de asbesthoudende materialen worden verwijderd voordat de sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd, behalve wanneer dit voor de werknemers een groter gevaar zou inhouden dan het asbest of de asbesthoudende materialen niet te verwijderen;
- b)
zo nodig individuele beschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 12, eerste alinea, onder a), worden verstrekt;
- c)
zodra de sloop- of asbestverwijderingswerkzaamheden beëindigd zijn, men er zich overeenkomstig het nationale recht en de nationale praktijk van vergewist dat er geen risico’s van blootstelling aan asbest op de werkplek meer zijn voordat andere activiteiten worden hervat.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet het plan informatie bevatten over de volgende punten:
- a)
aard en waarschijnlijke duur van de werkzaamheden;
- b)
plaats waar de werkzaamheden worden verricht;
- c)
methoden die worden gebruikt wanneer met asbest of asbesthoudende materialen wordt gewerkt;
- d)
kenmerken van de apparatuur die wordt gebruikt voor:
- i)
de bescherming en ontsmetting van het met de werkzaamheden belaste personeel;
- ii)
de bescherming van anderen die zich op of nabij de werkplek bevinden.
3.
Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moeten zij voor de aanvang van de beoogde werkzaamheden in kennis worden gesteld van het in lid 1 bedoelde plan.