M en R 2017/21
Aardbevingsschade. Aansprakelijke partijen. Causaal verband. Bewijsvermoeden.
Rb. Noord-Nederland 05-10-2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:4402, m.nt. F.C.S. Warendorf
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
5 oktober 2016
- Magistraten
Van Weringh, Van Rossum, Wichers
- Zaaknummer
C/19/111171 / HA ZA 15-165
- Noot
F.C.S. Warendorf
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS43753:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBNNE:2020:3402, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 29‑01‑2020
ECLI:NL:RBNNE:2017:2257, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 28‑06‑2017
ECLI:NL:RBNNE:2016:4402, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 05‑10‑2016
- Wetingang
(art. 5:1 lid 2, 6:98, 6:177, 6:182 en 6:162 BW; art. 150 Rv)
Essentie
Aardbevingsschade. Aansprakelijke partijen. Causaal verband. Bewijsvermoeden.
Samenvatting
Procedure tegen Maatschap Groningen, de NAM, EBN B.V. en de Staat over schade aan boerderij ten gevolge van aardbevingen in 2012 in en rondom Huizinge. De rechtbank oordeelt dat vordering tegen de Maatschap Groningen niet-ontvankelijk is. De NAM en EBN zijn exploitanten van een mijnbouwwerk in de zin van artikel 6:177 lid 2 onder b BW en risicoaansprakelijk voor de bij eisers door aardbevingen ontstane schade. Dat de winningsactiviteiten in de praktijk door personeel van NAM worden uitgevoerd, is onvoldoende om daarover anders te oordelen. Van het vereiste causale verband is sprake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.