Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/396:396 Beperkte ruimte voor afwijzing vanwege informatiebehoefte, waarheidsvinding en efficiëntie
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/396
396 Beperkte ruimte voor afwijzing vanwege informatiebehoefte, waarheidsvinding en efficiëntie
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS452219:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De behoefte aan informatie bij (potentiële) procespartijen en het uitgangspunt om in een vroeg stadium van een geschil de waarheid boven tafel te krijgen, zijn redenen voor het ruimhartig toelaten van het voorlopig getuigenverhoor. Het afwijzen van het voorlopig getuigenverhoor betekent immers dat getuigen niet in een vroeg stadium kunnen worden gehoord, terwijl in veel zaken getuigenbewijs doorslaggevend is. De (potentiële) procespartij rest dan, bij een gebrek aan duidelijkheid over de feiten, niets anders dan (door)procederen in de hoofdzaak. Kortom, de belangrijke uitgangspunten van waarheidsvinding en efficiëntie leiden tot de conclusie dat een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor in beginsel moet worden toegewezen.
Een voorbeeld waaruit goed blijkt van de combinatie van informatiebehoefte, waarheidsvinding en efficiëntie betreft het verzoek tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor met het oog op een ontbindingsprocedure. Naar mijn mening moeten dergelijke verzoeken in beginsel worden toegewezen, ook al is de ontbindingsprocedure een spoedprocedure. Stel, een werkgever vermoedt dat zijn werknemer een tot de bedrijfsvoorraad behorende dure televisie heeft gestolen en thuis heeft neergezet. De werkgever kan zijn vermoeden enkel bewijzen door het horen van getuigen (de werknemer zelf, zijn vriendin, de buren). Door de crisis dreigt een faillissement van de werkgever als de kantonrechter hem veroordeelt tot het betalen van een hoge vergoeding aan de werknemer. Zoals bekend weigeren kantonrechters een bewijsaanbod in de ontbindingszaak meestal en behoren hoger beroep en cassatieberoep niet tot de mogelijkheden. Het is erop of eronder voor de werkgever; bij deze in bewijsnood verkerende werkgever bestaat een dringende behoefte aan getuigenbewijs, zal de waarheid niet aan het licht komen zonder het horen van getuigen en is de kans op een schikking of een vlotte afhandeling van de ontbindingszaak na het afleggen van getuigenverklaringen groot, omdat de beslissing in de hoofdzaak grotendeels afhangt van hetgeen de getuigen hebben verklaard.