Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/394:394 Waarheidsvinding
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/394
394 Waarheidsvinding
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS452218:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Naast de – in gevallen van bewijsnood ook dringende – behoefte aan informatie, wordt terecht grote waarde gehecht aan het beginsel van waarheidsvinding. Het nemen van beslissingen op grond van de volledige en werkelijke feiten in civiele procedures wordt breed gedragen in onze moderne en ontwikkelde samenleving en is cruciaal voor de geloofwaardigheid van de rechterlijke macht en de rechtsstaat. Bij waarheidsvinding hebben beide (potentiële) procespartijen evenveel belang. Het voorlopig getuigenverhoor moet nog meer worden beschouwd als een middel om informatie te verzamelen en als een middel waarbij de belangen van beide partijen gelijkelijk zijn betrokken. Terecht bestaat daarom vanaf de beschikking Enka/Dupont in 1985 de verplichting om de wederpartij op te roepen om te worden gehoord en moet de rechter bij het stellen van vragen aan getuigen actief op zoek naar de waarheid zonder al te bang te hoeven zijn dat feiten boven water komen die niet in het voordeel van de verzoeker zijn. De positie van partijen dient naar mijn mening nog meer te worden gelijkgetrokken met het afschaffen van het appelverbod; de verweerder heeft net zoveel belang bij beroep tegen een toewijzing als de verzoeker bij beroep tegen een afwijzing.