HR, 03-07-2012, nr. 11/03701
ECLI:NL:PHR:2012:BW5185
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
03-07-2012
- Zaaknummer
11/03701
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BW5185
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BW5185, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑07‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BW5185
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9015, Bekrachtiging/bevestiging
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9015, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:PHR:2012:BW5185, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑07‑2012
Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9015
Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BW5185
- Vindplaatsen
Uitspraak 03‑07‑2012
Inhoudsindicatie
Hofstad. Verdachte n-o in cassatie, nu niet tijdig door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend
Partij(en)
3 juli 2012
Strafkamer
nr. S 11/03701
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 december 2010, nummer 23/000750-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 7], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma en J. Wortel, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 3 juli 2012.
Conclusie 03‑07‑2012
Mr. Machielse
Partij(en)
Nr. 11/03701
Mr. Machielse
Zitting 28 februari 2012 1
Conclusie inzake:
[Verdachte 7](1)
1.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft verdachte op 17 december 2010, na vernietiging van een arrest van het Gerechtshof 's-Gravenhage van 23 januari 2008 en verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 2 februari 2010, voor 1 en 2 primair, eerste alternatief: "de voortgezette handeling van het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven", en voor 2 primair, tweede alternatief: "het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven" veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden.
2.
Mr. V.L. Koppe, advocaat te Amsterdam, heeft cassatie ingesteld.
3.
Op 14 oktober 2011 is de aanzegging van art. 435 lid 1 Sv aan verdachte is op 25 augustus 2011 rechtsgeldig betekend. Binnen de door art. 437 lid 2 Sv gestelde termijn is ter administratie van de Hoge Raad geen schriftuur ontvangen. Derhalve zal de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk moeten verklaren.
4.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Deze zaak hangt samen met nrs. 11/00284 ([verdachte 3]), 11/00043 ([verdachte 6]), 11/02669 ([verdachte 5]), 10/05537 ([verdachte 4]) en 11/00041 ([verdachte 1]), waarin ik ook vandaag concludeer.