NJ 2013/552
Bewijsverordening. Exclusieve werking ten opzichte van nationaal procesrecht? Mogelijkheid om partij op te roepen om voor bevoegd gerecht als getuige te verschijnen volgens recht van lidstaat van dat gerecht.
HvJ EU 06-09-2012, ECLI:EU:C:2012:540, m.nt. L. Strikwerda (M.R.J.M.G. Lippens c.s./H.C. Kortekaas c.s.)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
6 september 2012
- Magistraten
A. Tizzano, A. Borg Barthet, M. Ilesic, E. Levits, J.-J. Kasel
- Zaaknummer
C-170/11
- Conclusie
A-G N. Jääskinen
- Noot
L. Strikwerda
- LJN
BX7408
- Roepnaam
M.R.J.M.G. Lippens c.s./H.C. Kortekaas c.s.
- JCDI
JCDI:ADS96985:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
EU-recht / Rechtsbescherming
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2012:540, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 06‑09‑2012
- Wetingang
Art. 1 lid 1 Verordening (EG) nr. 1206/2001 (Bewijsverordening)
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij beschikking van 1 april 2011.
Bewijsverordening. Exclusieve werking ten opzichte van nationaal procesrecht? Mogelijkheid om partij op te roepen om voor bevoegd gerecht als getuige te verschijnen volgens recht van lidstaat van dat gerecht.
Samenvatting
De Bewijsverordening, en met name art. 1, lid 1 daarvan, moet in die zin worden uitgelegd dat het bevoegde gerecht van een lidstaat dat een in een andere lidstaat woonachtige partij als getuige wenst te horen, teneinde dat verhoor te verrichten deze partij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.