NJB 2012/1694
HR, 13-07-2012, nr. 11/01988
HR 13-07-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4008
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 juli 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en C.E. Drion;
- Zaaknummer
11/01988
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BW4008
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW4008, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW4008, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑07‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑04‑2011
- Wetingang
Rv art. 118, 209, 477a en 477b lid 3
Essentie
Procesrecht. In een verklaringsprocedure wijst de rechtbank de vordering tegen de derde-beslagene toe. De derde-beslagene gaat in hoger beroep. Op de datum waarop hij van grieven had moeten dienen, vordert hij bij incidentele conclusie dat het hof zal toestaan dat de geëxecuteerde wordt opgeroepen. Hij wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep wegens het niet dienen van grieven. HR: 1. Incident. Het hof is terecht aan de hand van de aard en inhoud van de onderhavige incidentele vordering, de belangen van partijen en het belang van een doelmatige procesvoering nagegaan of een voorafgaande behandeling en beslissing van het incident ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.