EB 2020/42
Kinderalimentatie en inkomensafhankelijke combinatiekorting. Na het artikel van mr. J.B. de Groot in EB 2020/11 getiteld ‘De inkomensafhankelijke combinatiekorting bij co-ouderschap’ heeft de Hoge Raad inmiddels geoordeeld. Volgens de Hoge Raad kan de inkomensafhankelijke combinatiekorting ook worden genoten door beide ouders als zij de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen in een ander duurzaam ritme dan 3 tot 3,5 dagen per week.
HR 13-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:415
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 maart 2020
- Zaaknummer
19/02042
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑03‑2020
ECLI:NL:HR:2020:415, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1056, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑2019
- Wetingang
(Art. 1:397 en 1:401 lid 5 BW; art. 8.14 en 8.14a Wet IB 2001)
Essentie
Kinderalimentatie en inkomensafhankelijke combinatiekorting. Na het artikel van mr. J.B. de Groot in EB 2020/11 getiteld ‘De inkomensafhankelijke combinatiekorting bij co-ouderschap’ heeft de Hoge Raad inmiddels geoordeeld. Volgens de Hoge Raad kan de inkomensafhankelijke combinatiekorting ook worden genoten door beide ouders als zij de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen in een ander duurzaam ritme dan 3 tot 3,5 dagen per week.