NJ 2013/174
Tul-zaak. Last tot partiële ontzegging rijbevoegdheid niet in strijd met het recht.
HR 15-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2686, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 november 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth, Y. Buruma
- Zaaknummer
10/04048
- Conclusie
A-G Aben
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
BT2686
- JCDI
JCDI:ADS127605:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BT2686, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BT2686, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑10‑2010
- Wetingang
Srart. 14g lid 1; Wegenverkeerswet 1994 art. 179
Essentie
Tul-zaak ex art. 14g Sr. Een partiële tenuitvoerlegging van de ontzegging van de rijbevoegdheid is niet in strijd met het recht. Het hof heeft kunnen bepalen dat die ontzegging niet geldt ten aanzien van het besturen van een landbouwtrekker ter uitvoering van aan de verdachte in dienstverband opgedragen werkzaamheden.
Samenvatting
HR herhaalt vooropgesteld HR NJ 1980/107. Art. 179 WVW 1994 verzet zich niet tegen een partiële ontzegging. Weliswaar blijkt uit de memorie van toelichting die behoort bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet van 24 juni 1998, Stb ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.