HR, 19-02-2016, nr. 15/03246
ECLI:NL:HR:2016:298, Conclusie: Contrair
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-02-2016
- Zaaknummer
15/03246
- Roepnaam
Crescendo Belgium
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Insolventierecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:298, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑02‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:62, Contrair
ECLI:NL:HR:2015:3240, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑11‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1925, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2015:3413
- Vindplaatsen
TvPP 2016, afl. 3, p. 65
OR-Updates.nl 2016-0060
AR 2015/2128
OR-Updates.nl 2015-0378
Uitspraak 19‑02‑2016
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Incidenteel verzoek tot zekerheidstelling voor proceskosten in hoger beroep (art. 224 lid 1 en art. 353 lid 2 Rv). Is rechtspersoon gevestigd in Dubai of in Nederland? Vervolg van HR 6 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3240.
Partij(en)
19 februari 2016
Eerste Kamer
15/03246
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. SYPESTEYN HOLDING B.V.,
2. SCPD HOLDING B.V.,
3. CRESCENDO INVESTMENT GROUP III B.V.,alle gevestigd te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten,
VERZOEKSTERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
Pieter Rudolf DEKKER, zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Rondenborch Residential B.V.,wonende te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. A.C. van Schaick.
Verzoeksters zullen hierna ook worden aangeduid als Sypesteyn, SCPD en Crescendo en gezamenlijk als Sypesteyn c.s.; verweerder als de curator.
1. Het geding
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest in het incident tot zekerheidstelling van 6 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3240.
Het arrest in het incident tot zekerheidstelling is aan dit arrest gehecht.
2. Het verdere verloop van het geding in cassatie
De curator heeft verzocht het cassatieberoep niet-ontvankelijk te verklaren, althans te verwerpen.
De zaak is voor Sypesteyn c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieverzoek.
De advocaat van Sypesteyn c.s. heeft bij brief van 22 januari 2016 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
3.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De curator is als zodanig aangesteld in het faillissement van Rondenborch Residential B.V.
(ii) Op verzoek van de curator zijn SCPD en Crescendo door de rechtbank in staat van faillissement verklaard.
(iii) Sypesteyn is bestuurder en aandeelhouder van SCPD en indirect bestuurder en aandeelhouder van Crescendo.
3.2.1
Sypesteyn c.s. zijn in verzet gekomen tegen de faillietverklaring van SCPD en Crescendo. De curator heeft daarop onder meer op de voet van art. 224 Rv een incidenteel verzoek ingediend tot zekerheidstelling voor de proceskosten door Sypesteyn.
De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard en het incidentele verzoek tot zekerheidstelling afgewezen.
3.2.2
Sypesteyn c.s. hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De curator heeft ook in hoger beroep op de voet van art. 224 Rv een incidenteel verzoek ingediend tot zekerheidstelling door Sypesteyn voor de proceskosten. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat Sypesteyn een vestigingsadres heeft in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, dat deze geen partij zijn bij het Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954, en dat tegen Sypesteyn in Nederland geen verhaal mogelijk is voor de proceskosten.
3.2.3
Bij arrest in het incident van 16 juni 2015 heeft het hof, samengevat, Sypesteyn op de voet van art. 224 lid 1 in verbinding met art. 353 lid 2 Rv bevolen zekerheid te stellen ter zake van de proceskosten in hoger beroep en bepaald dat de zekerheid gesteld moet zijn uiterlijk op 22 juni 2015 te 17.00 uur, op straffe van niet-ontvankelijkheid van Sypesteyn in de hoofdzaak.
3.2.4
Bij arrest van 7 juli 2015 heeft het hof vastgesteld dat Sypesteyn niet heeft voldaan aan het in het arrest van 16 juni 2015 gegeven bevel tot zekerheidstelling en heeft het Sypesteyn om die reden niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.
Het hof heeft voorts het principaal appel van SCPD en Crescendo en het incidenteel appel van de curator verworpen.
3.3.1
Sypesteyn heeft afzonderlijk cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof van 16 juni 2015. In die cassatieprocedure, met zaaknummer 15/02823, doet de Hoge Raad heden uitspraak.
3.3.2
In de onderhavige cassatieprocedure hebben Sypesteyn c.s. beroep ingesteld tegen de arresten van het hof van 16 juni 2015 en 7 juli 2015.
3.4.1
In het cassatieberoep van Sypesteyn c.s. heeft Sypesteyn klacht 1 onder a-f aangevoerd onder de voorwaarde – zoals de Hoge Raad deze verstaat – dat het hiervoor in 3.3.1 vermelde cassatieberoep niet leidt tot vernietiging van het arrest van 16 juni 2015. Uit de uitspraak die de Hoge Raad heden doet in die cassatieprocedure, met zaaknummer 15/02823, volgt dat aan deze voorwaarde is voldaan.
3.4.2
Klacht 1 onder a-f komt op tegen de beslissing van het hof (in het arrest van 16 juni 2015) om Sypesteyn te bevelen om zekerheid te stellen ter zake van de proceskosten in hoger beroep en tegen de beslissing van het hof (in het arrest van 7 juli 2015) om Sypesteyn in haar hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren op de grond dat zij niet heeft voldaan aan het in het arrest van 16 juni 2015 gegeven bevel tot zekerheidstelling. Onder e wordt aangevoerd dat deze beslissingen miskennen dat het hof niet heeft vastgesteld dat Sypesteyn geen woon- of verblijfplaats in Nederland heeft als bedoeld in art. 224 lid 1 Rv.
3.4.3
Deze klacht is gegrond.
In het onderhavige geding is tussen partijen niet in geschil dat Sypesteyn statutair gevestigd is in Amsterdam. Dit brengt mee dat Sypesteyn, gezien art. 1:10 lid 2 BW, woonplaats heeft in Nederland, zodat er reeds daarom geen grond was voor het hof om Sypesteyn op de voet van art. 224 lid 1 in verbinding met art. 353 lid 2 Rv te bevelen om zekerheid te stellen voor de proceskosten in hoger beroep (vgl. HR 6 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3240).
Voorts heeft het hof ten onrechte Sypesteyn niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep op de grond dat zij niet heeft voldaan aan het bevel tot zekerheidstelling.
3.4.4
De overige onderdelen van klacht 1 behoeven geen behandeling.
3.5
De klachten 2, 3 en 4 kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de arresten van het gerechtshof Amsterdam van 16 juni 2015 en 7 juli 2015, het laatste arrest voor zover het hof Sypesteyn in haar hoger beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard en Sypesteyn heeft veroordeeld in de proceskosten;
verwijst het geding naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sypesteyn c.s. begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 19 februari 2016.
Uitspraak 06‑11‑2015
Partij(en)
6 november 2015
Eerste Kamer
15/03246
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest in het incident tot zekerheidstelling
in de zaak van:
Pieter Rudolf DEKKER, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Rondenborch Residential B.V.,wonende te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch,
VERZOEKER in het incident in cassatie,
advocaat: mr. A.C. van Schaick,
t e g e n
1. SYPESTEYN HOLDING B.V.,
2. SCPD HOLDING B.V.,
3. CRESCENDO INVESTMENT GROUP III B.V.,alle gevestigd te Dubai,Verenigde Arabische Emiraten,
VERWEERSTERS in het incident in cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de curator en Sypesteyn c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken C/13/15/107-F en C/13/15/109-F van de rechtbank Amsterdam van 10 maart 2015 en 8 april 2015;
b. de arresten in de zaak 200.168.240/01 van het gerechtshof Amsterdam van 16 juni 2015 en 7 juli 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 7 juli 2015 hebben Sypesteyn c.s. beroep in cassatie ingesteld.
De curator heeft een incidenteel verzoek strekkende tot zekerheidstelling voor de proceskosten ingediend. Het cassatierekest en het incidenteel verzoek strekkende tot zekerheidstelling voor proceskosten zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Sypesteyn c.s. hebben verzocht de curator in zijn verzoek niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek af te wijzen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot afwijzing van het incidentele verzoek tot zekerheidstelling.
De advocaat van de curator heeft bij brief van 17 september 2015 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het incidentele verzoek
3.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De curator is als zodanig aangesteld in het faillissement van Rondenborch Residential B.V.
(ii) Op verzoek van de curator zijn SCPD Holding B.V. (hierna: SCPD) en Crescendo Investment Group III B.V. (hierna: Crescendo) door de rechtbank in staat van faillissement verklaard.
(iii) Sypesteyn is bestuurder en aandeelhouder van SCPD en indirect bestuurder en aandeelhouder van Crescendo.
3.2.1
Sypesteyn c.s. zijn in verzet gekomen tegen de faillietverklaring van SCPD en Crescendo. De curator heeft daarop onder meer een incidenteel verzoek ingediend tot zekerheidstelling voor de proceskosten door Sypesteyn.
De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard en het incidentele verzoek tot zekerheidstelling afgewezen.
3.2.2
Sypesteyn c.s. hebben hoger beroep ingesteld tegen laatstgenoemd vonnis. De curator heeft ook in hoger beroep een incidenteel verzoek ingediend tot zekerheidstelling voor de proceskosten door Sypesteyn.
Bij arrest in het incident van 16 juni 2015 heeft het hof, samengevat, Sypesteyn bevolen zekerheid te stellen ter zake van de proceskosten in hoger beroep en bepaald dat de zekerheid gesteld moet zijn uiterlijk op 22 juni 2015 te 17.00 uur, op straffe van niet-ontvankelijkheid van Sypesteyn in de hoofdzaak.
3.2.3
Sypesteyn heeft cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof van 16 juni 2015. In die cassatieprocedure, met zaaknummer 15/02823, doet de Hoge Raad heden uitspraak in het door de curator in cassatie opgeworpen incident tot zekerheidstelling voor de proceskosten in cassatie.
3.2.4
Het hof heeft bij arrest van 7 juli 2015 vastgesteld dat Sypesteyn niet heeft voldaan aan het in het arrest van 16 juni 2015 gegeven bevel tot zekerheidstelling en heeft Sypesteyn om die reden niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Het hof heeft voorts het principaal appel van SCPD en Crescendo en het incidenteel appel van de curator verworpen.
3.3.1
Sypesteyn c.s. hebben cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof van 7 juli 2015.
De curator heeft ook in de onderhavige cassatieprocedure een incidenteel verzoek ingediend strekkende tot de veroordeling van Sypesteyn om zekerheid te stellen voor de proceskosten van het geding in cassatie. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat Sypesteyn staat ingeschreven op een postadres in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, dat deze geen partij zijn bij het Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954, en dat tegen Sypesteyn in Nederland geen verhaal mogelijk is voor de proceskosten.
Sypesteyn c.s. hebben als verweer tegen het incidentele verzoek onder meer aangevoerd dat Sypesteyn statutair gevestigd is in Amsterdam.
3.3.2
In het onderhavige geding is tussen partijen niet in geschil dat Sypesteyn statutair gevestigd is in Amsterdam. Dit brengt mee dat Sypesteyn, gezien art. 1:10 lid 2 BW, woonplaats heeft in Nederland, zodat er reeds daarom geen grond is voor een bevel tot zekerheidstelling voor de proceskosten op de voet van art. 224 lid 1 in verbinding met art. 414 lid 1 Rv. Het incidentele verzoek moet derhalve worden afgewezen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
wijst af het incidentele verzoek tot veroordeling van Sypesteyn om zekerheid te stellen voor de proceskosten van het geding in cassatie;
verwijst de zaak naar de rol van 20 november 2015 voor voortprocederen.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en V. van den Brink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 6 november 2015.