RFR 2009, 105
Procesrecht. Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om een vermeerderd verzoek tegen een in het geding niet verschenen gedaagde te kunnen toewijzen?
HR 10-07-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI3435
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juli 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/02681
- Conclusie
A-G Rank-Berenschot
- LJN
BI3435
- JCDI
JCDI:ADS872910:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI3435, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI3435, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑06‑2008
- Wetingang
Essentie
Procesrecht.
Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om een vermeerderd verzoek tegen een in het geding niet verschenen gedaagde te kunnen toewijzen?
Samenvatting
Partijen zijn gewezen echtgenoten. De vrouw heeft aan de rechtbank verzocht een bijdrage vast te stellen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen. De man is in eerste aanleg noch in beroep verschenen. Het hof heeft geoordeeld dat hij wel behoorlijk is opgeroepen. In hoger beroep heeft de vrouw haar oorspronkelijk verzoek vermeerderd. Het hof heeft dat gewijzigde verzoek van de vrouw toegewezen. In cassatie klaagt de man (onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.