Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het Energiehandvest
Artikel 36 Stemprocedure
Geldend
Geldend vanaf 21-01-2010
- Bronpublicatie:
24-04-1998, Trb. 2010, 149 (uitgifte: 06-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-1998, Trb. 2010, 149 (uitgifte: 06-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Eenparigheid van stemmen van de Verdragsluitende Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen op de vergadering waar over de desbetreffende aangelegenheden moet worden besloten, is vereist voor besluiten van de Conferentie van het Handvest inzake:
- a.
de aanneming van andere wijzigingen van dit Verdrag dan met betrekking tot de artikelen 34 en 35 en bijlage T;
- b.
de goedkeuring van toetredingen tot dit Verdrag uit hoofde van artikel 41 door Staten of regionale organisaties voor economische integratie die geen Ondertekenende Partij bij het Handvest waren op 16 juni 1995;
- c.
het machtigen tot onderhandelingen over en het goedkeuren of aannemen van de tekst van associatieovereenkomsten;
- d.
de goedkeuring van wijzigingen op de bijlagen EM, NI, W en B;
- e.
de goedkeuring van technische aanpassingen in de bijlagen bij dit Verdrag; en
- f.
de goedkeuring van de voordrachten van panelleden door de Secretaris-Generaal in het kader van bijlage D, punt 7;
- g.
de goedkeuring van de toevoeging van posten aan bijlage EM II uit bijlage EM I en de dienovereenkomstige schrapping van die posten in bijlage EM I en de goedkeuring van de toevoeging van posten aan bijlage EQ II uit bijlage EQ I en de dienovereenkomstige schrapping van die posten in bijlage EQ I.
De Verdragsluitende Partijen doen al het mogelijke om bij consensus overeenstemming te bereiken over alle andere aangelegenheden waarvoor uit hoofde van dit Verdrag hun besluit vereist is. Als geen overeenstemming bij consensus kan worden bereikt, zijn het tweede tot en met het vijfde lid van toepassing.
2.
Besluiten over begrotingsaangelegenheden als bedoeld in artikel 34, derde lid, letter e, worden genomen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen van de Verdragsluitende Partijen waarvan de in bijlage B vastgestelde bijdragen samen ten minste drie vierde vertegenwoordigen van de daarin vastgestelde totale bijdragen.
3.
Besluiten over de in artikel 34, zevende lid, bedoelde aangelegenheden worden genomen met een meerderheid van drie vierde van de Verdragsluitende Partijen.
4.
Behalve in de in het eerste lid, letters a tot en met g, het tweede en het derde lid, bedoelde gevallen en behoudens het zesde lid, worden besluiten uit hoofde van dit Verdrag genomen met een meerderheid van drie vierde van de stemmen van de Verdragsluitende Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen op de vergadering van de Conferentie van het Handvest waar over dergelijke aangelegenheden wordt besloten.
5.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder ‘Verdragsluitende Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen’, de Verdragsluitende Partijen die aanwezig zijn en voor- of tegenstemmen, met dien verstande dat de Conferentie van het Handvest in het reglement van orde kan bepalen dat die besluiten door de Verdragsluitende Partijen kunnen worden genomen via de schriftelijke procedure.
6.
Onverminderd het tweede lid is een in dit artikel bedoeld besluit alleen geldig wanneer het wordt gesteund door een gewone meerderheid van de Verdragsluitende Partijen.
7.
Een regionale organisatie voor economische integratie beschikt bij stemmingen over een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van haar lidstaten die Partij bij dit Verdrag zijn, met dien verstande dat een dergelijke organisatie haar stemrecht niet uitoefent indien de lidstaten hun stemrecht uitoefenen, en omgekeerd.
8.
Ingeval een Verdragsluitende Partij aanhoudend in gebreke blijft bij het voldoen aan haar financiële verplichtingen uit hoofde van dit Verdrag, kan de Conferentie van het Handvest het stemrecht van die Verdragsluitende Partij geheel of gedeeltelijk schorsen.