NJFS 2018/196
Voortduren voorlopige hechtenis in cassatiefase na fictieve vi-datum.
Hof Den Haag 01-08-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:4260
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
1 augustus 2017
- Magistraten
Mrs. M.C.C. Lückers, J.M. van de Poll, C.H.M. Royakkers
- Zaaknummer
22-000-14
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2017:4260, Uitspraak, Hof Den Haag, 01‑08‑2017
- Wetingang
Essentie
Voorlopige hechtenis, voorwaardelijke invrijheidstelling. Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte in de cassatiefase op de fictieve vi-datum wordt afgewezen nu het OM van oordeel is dat, indien de zaak onherroepelijk zou zijn geweest, aan een invrijheidstelling van verdachte in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling voorwaarden gesteld zouden moeten worden en verdachte heeft verklaard aan geen enkele voorwaarde te willen meewerken. Toewijzing van het verzoek van verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis zou betekenen dat een verdachte enkel door het instellen van cassatieberoep de huidige regeling betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling kan frustreren wat betreft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.