Einde inhoudsopgave
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-12-2023, Stcrt. 2023, 33221 (uitgifte: 13-12-2023, regelingnummer: 2023-0000707612)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2023, Stcrt. 2023, 33221 (uitgifte: 13-12-2023, regelingnummer: 2023-0000707612)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Staatsrecht / Wetgeving
1.
De kamerleden ontvangen ter vergoeding van verblijfkosten een bedrag waarvan de hoogte afhankelijk is van de afstand van de woonplaats van het kamerlid of het door het kamerlid bewoonde deel van de woonplaats tot het gebouw van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
2.
Het in het eerste lid bedoelde bedrag bedraagt bij:
0 km: € 505,15 per jaar;
10 km: € 5.029,68 per jaar;
75 km: € 10.061,36 per jaar;
150 km en meer: € 16.349,97 per jaar.
Het bedrag behorende bij de afstanden, afgerond op hele kilometers, tussen de in bovenstaand schema genoemde afstanden, wordt berekend naar evenredigheid met het verschil tussen de in het schema aangegeven bedragen bij de naasthogere en naastlagere afstand.
3.
De bedragen, genoemd in het tweede lid, worden jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen vergoeding van reis- en verblijfskosten van dienstreizen.