HR, 07-10-2016, nr. 16/02278
ECLI:NL:HR:2016:2265
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-10-2016
- Zaaknummer
16/02278
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2265, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑10‑2016
In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2016:1459
Uitspraak 07‑10‑2016
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Partij(en)
7 oktober 2016
Nr. 16/02278
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 april 2016, nr. 14/5575 WWB, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. 14/16) betreffende een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ingevolge de Wet werk en bijstand.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.
2. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2016.