Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1186/2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen
Artikel 52
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2009
- Bronpublicatie:
16-11-2009, PbEU 2009, L 324 (uitgifte: 10-12-2009, regelingnummer: 1186/2009)
- Inwerkingtreding
30-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2009, PbEU 2009, L 324 (uitgifte: 10-12-2009, regelingnummer: 1186/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
1.
Uitrustingen die onder de in artikel 51 vastgestelde voorwaarden met vrijstelling zijn ingevoerd, mogen niet worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
2.
Indien de uitrustingen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling of organisatie die krachtens artikel 51 voor de vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling of organisatie de uitrusting gebruikt voor doeleinden welke op het verlenen van deze vrijstelling recht geven.
In andere gevallen en onverminderd de toepassing van de artikelen 44 en 45, mag het uitlenen, verhuren of overdragen eerst plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op basis van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
3.
De in artikel 51, lid 1, bedoelde instellingen en organisaties die niet meer aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoen of die de met vrijstelling ingevoerde uitrustingen voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in genoemd artikel, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.
4.
Voorwerpen die gebruikt worden door instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan de voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Onverminderd de artikelen 44 en 45, zijn de uitrustingen die door de instelling of organisatie die vrijstelling geniet, voor andere doeleinden dan die bedoeld in artikel 51 worden gebruikt, onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist is erkend of aanvaard.