Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1186/2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2009
- Bronpublicatie:
16-11-2009, PbEU 2009, L 324 (uitgifte: 10-12-2009, regelingnummer: 1186/2009)
- Inwerkingtreding
30-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2009, PbEU 2009, L 324 (uitgifte: 10-12-2009, regelingnummer: 1186/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
(gecodificeerde versie)
Verordening van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 26, 37 en 308,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.
- (2)
Behoudens bijzondere overeenkomstig het Verdrag vastgestelde afwijkingen, zijn de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing op alle in de Gemeenschap ingevoerde goederen. Dit geldt ook voor landbouwheffingen en alle andere heffingen bij invoer welke zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door de verwerking van landbouwproducten verkregen producten.
- (3)
Evenwel is een dergelijke belasting in bepaalde welomschreven omstandigheden niet gerechtvaardigd, wanneer de bijzondere omstandigheden bij de invoer van de goederen de toepassing van de gebruikelijke maatregelen ter bescherming van de economie niet vereisen.
- (4)
Zoals in de meeste douanewetgevingen gebruikelijk is, dient te worden vastgesteld dat in dergelijke gevallen de invoer kan plaatsvinden onder een vrijstellingsregeling op grond waarvan de goederen zijn ontheven van toepassing van de rechten bij invoer die normaliter zouden worden geheven.
- (5)
Dergelijke vrijstellingsregelingen vloeien tevens voort uit multilaterale internationale overeenkomsten waarbij alle of sommige lidstaten partij zijn. Aangezien de Gemeenschap deze overeenkomsten dient toe te passen, veronderstelt deze toepassing de invoering van communautaire voorschriften inzake douanevrijstellingen die van dien aard zijn dat daardoor, in overeenstemming met de vereisten van de douane-unie, de verschillen worden opgeheven ten aanzien van onderwerp, draagwijdte en toepassingsvoorwaarden van de vrijstellingen die in deze overeenkomsten zijn vastgesteld en alle betrokken personen de mogelijkheid wordt geboden in de gehele Gemeenschap dezelfde voordelen te genieten.
- (6)
Bepaalde in de lidstaten toegepaste vrijstellingen vloeien voort uit specifieke overeenkomsten met derde landen of internationale organisaties. Deze overeenkomsten gaan vanwege hun inhoud slechts de betrokken lidstaat aan. Het lijkt niet zinvol op communautair vlak de toekenningsvoorwaarden voor dergelijke vrijstellingen vast te stellen, maar het lijkt voldoende de betrokken lidstaten te machtigen deze te verlenen, zo nodig door middel van een daartoe ingestelde passende procedure.
- (7)
De tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft tot gevolg dat op bepaalde goederen, in bepaalde omstandigheden, rechten bij uitvoer worden toegepast. Tevens dient op communautair vlak te worden vastgesteld in welke gevallen een vrijstelling van deze rechten bij uitvoer kan worden verleend.
- (8)
Met het oog op de juridische duidelijkheid, verdient het aanbeveling te vermelden welke bepalingen van communautaire besluiten die bepaalde vrijstellingsmaatregelen bevatten, door de onderhavige verordening onverlet worden gelaten.
- (9)
De bepalingen van deze verordening vormen geen beletsel voor de toepassing door de lidstaten van verboden of beperkingen van in- of uitvoer, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van personen en dieren of de instandhouding van planten, de bescherming van nationale rijkdommen met artistieke, historische of archeologische waarde of de bescherming van de industriële of commerciële eigendom.
- (10)
Voor vrijstellingen die worden toegekend binnen de grenzen van in euro vastgestelde bedragen moeten voorschriften worden vastgesteld voor de omrekening van deze bedragen in nationale valuta,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: