Regeling geluidemissie buitenmaterieel
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 03-01-2002
- Bronpublicatie:
20-08-2001, Stcrt. 2001, 166 (uitgifte: 29-08-2001, regelingnummer: MJZ2001091556)
- Inwerkingtreding
03-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-08-2001, Stcrt. 2001, 166 (uitgifte: 29-08-2001, regelingnummer: MJZ2001091556)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Geluid en trillingen
Omgevingsrecht / Milieu
1.
Indien van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures de procedure van bijlage VI van richtlijn 2000/14 wordt gevolgd, betrekt de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde een keuringsinstantie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, bij het fabricageproces overeenkomstig één van de twee procedures van bijlage VI, punt 6, van die richtlijn.
2.
Bij de procedures, bedoeld in het eerste lid, wordt de frequentie van de controles door de keuringsinstantie, bedoeld in dat lid, bepaald op grond van de resultaten van de voorgaande beoordelingen, de noodzaak toezicht te houden op bijsturingen en nadere richtsnoeren voor de frequentie van de controles op basis van de jaarlijkse productie en de algemene betrouwbaarheid van de fabrikant bij het handhaven van de gewaarborgde waarden. Er wordt in elk geval ten minste om de drie jaar een controle uitgevoerd.
3.
Indien er bij de keuringsinstantie, bedoeld in het eerste lid, twijfels rijzen over de betrouwbaarheid van de technische documentatie of bij het volgen ervan tijdens de fabricage, brengt de keuringsinstantie de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde daarvan op de hoogte.
4.
In de gevallen waarin het vervaardigde materieel voor gebruik buitenshuis niet voldoet aan de eisen van deze regeling, brengt de keuringsinstantie, bedoeld in het eerste lid, de minister daarvan op de hoogte.